Dankbaar, dankbaarheid, ik vind het een lastig begrip.
Dankbaar zijn, dankbaarheid tonen.
Het lijkt zo'n contrast.
Ik merk mijn weerstand.
Ik weet ook waar hij van komt.
Als pleegkind moest ik dankbaar zijn.
Of in ieder geval, dit tonen.
Ik moest dankbaar zijn, dat ze voor mij wilde zorgen.
Ik moest dankbaar zijn, dat ik daar mocht wonen.
Ik moest dankbaar zijn, dat ik liefde kreeg.
En ik,
uiterlijk toonde ik mij dankbaar.
Ik durfde niet anders, ik kon niet anders.
Ik was veel te bang om weg te moeten.
Ook nu leef ik van het gegeven.
En tot kort heb ik mij dankbaar getoond voor het gekregen.
Braaf geknikt, zoals het 'hoorde'.
Dank je wel gezegd.
En de spullen stapelde zich op .
Hulp in de vorm van spullen en eten krijgen, is goed, is fijn,
dat mensen dit doen.
Ondanks dat ik afhankelijk ben van wat anderen geven, heb ik OOK een stem. Ben ik een mens, een persoon met mijn eigen behoeftes en wensen.
En dan alle goedbedoelde hulp, adviezen en begeleiding te spijt.
Als deze aangeboden hulp, bij wat ik nodig heb;
is dit: hoe lief en goed deze hulp ook bedoeld is,
ballast en absoluut geen hulp voor mij!
Zeg hierom niet:
dat ik ondankbaar ben,
omdat ik niets met deze hulp kan.
Vraag liever wat ik nodig heb:
i.p.v. dat u mij het oplegt!
Meedenken en meehelpen, hierin graag.
Als u hierin EERRST naar MIJN geluisterd heb.
Zodat ik zal proberen te verwoorden waar ik tegen aan loop
en wat ik al geprobeerd heb.
Zodat we met elkaar kunnen kijken,
wat mogelijk is.
Deze woorden, durf ik mezelf nu te vertellen.
En er ook naar te handelen.
Niet naar de gevers. Daar zeg ik nog steeds braaf, dank je wel tegen. Kan het ook zien en ervaren als een stuk zorg en liefde voor mij.
Deze liefde en zorg voor mij ervaren is mooi. Dat dit niet aansluit bij wat ik nodig heb, is pech. Betekend in het ergste geval een aantal spullen weggooien en qua voedsel, aan een gezin waar ze het ook niet breed hebben, vragen wat zij er van kunnen gebruiken.
Zo komt het toch goed terecht.
Lieve groet,
Gonnie
Dankbaar zijn, dankbaarheid tonen.
Het lijkt zo'n contrast.
Ik merk mijn weerstand.
Ik weet ook waar hij van komt.
Als pleegkind moest ik dankbaar zijn.
Of in ieder geval, dit tonen.
Ik moest dankbaar zijn, dat ze voor mij wilde zorgen.
Ik moest dankbaar zijn, dat ik daar mocht wonen.
Ik moest dankbaar zijn, dat ik liefde kreeg.
En ik,
uiterlijk toonde ik mij dankbaar.
Ik durfde niet anders, ik kon niet anders.
Ik was veel te bang om weg te moeten.
Ook nu leef ik van het gegeven.
En tot kort heb ik mij dankbaar getoond voor het gekregen.
Braaf geknikt, zoals het 'hoorde'.
Dank je wel gezegd.
En de spullen stapelde zich op .
Hulp in de vorm van spullen en eten krijgen, is goed, is fijn,
dat mensen dit doen.
Ondanks dat ik afhankelijk ben van wat anderen geven, heb ik OOK een stem. Ben ik een mens, een persoon met mijn eigen behoeftes en wensen.
En dan alle goedbedoelde hulp, adviezen en begeleiding te spijt.
Als deze aangeboden hulp, bij wat ik nodig heb;
is dit: hoe lief en goed deze hulp ook bedoeld is,
ballast en absoluut geen hulp voor mij!
Zeg hierom niet:
dat ik ondankbaar ben,
omdat ik niets met deze hulp kan.
Vraag liever wat ik nodig heb:
i.p.v. dat u mij het oplegt!
Meedenken en meehelpen, hierin graag.
Als u hierin EERRST naar MIJN geluisterd heb.
Zodat ik zal proberen te verwoorden waar ik tegen aan loop
en wat ik al geprobeerd heb.
Zodat we met elkaar kunnen kijken,
wat mogelijk is.
Deze woorden, durf ik mezelf nu te vertellen.
En er ook naar te handelen.
Niet naar de gevers. Daar zeg ik nog steeds braaf, dank je wel tegen. Kan het ook zien en ervaren als een stuk zorg en liefde voor mij.
Deze liefde en zorg voor mij ervaren is mooi. Dat dit niet aansluit bij wat ik nodig heb, is pech. Betekend in het ergste geval een aantal spullen weggooien en qua voedsel, aan een gezin waar ze het ook niet breed hebben, vragen wat zij er van kunnen gebruiken.
Zo komt het toch goed terecht.
Lieve groet,
Gonnie
Laatst aangepast door Gonnie op ma 15 aug 2016, 06:46; in totaal 1 keer bewerkt