Lotgenotencontact voor seksueel, psychisch en/of fysiek misbruikte personen

Om reacties te verkrijgen op jouw berichten, raden wij aan om ook op berichten van anderen te reageren om zodoende je aanwezigheid op het forum kenbaar te maken!
Nederland Heelt

X (Twitter)

LEDEN IN HET NIEUWS

In het kader van het nieuwe vooronderzoek naar mishandeling van kinderen in tehuizen en pleegzorg door commissie Micha de Winter hebben wij een playlist gemaakt van videos waarop leden interviews geven over misbruik en mishandeling, deze zijn nog steeds actueel en kunnen als steunbewijs dienen voor anderen !
Bekijk HIER alle berichten in deze categorie

GASTBLOGS

    VWS kamerbrief voorgangsrapportage 2012 over geweld in afhankellijkheidsrelaties 01

    Admin
    Admin

    VWS kamerbrief voorgangsrapportage 2012 over geweld in afhankellijkheidsrelaties 01 Oprich10

    Registratiedatum : 20-07-13
    Reputatie : 3494
    Aantal berichten : 4327
    Punten : 21943

    VWS kamerbrief voorgangsrapportage 2012 over geweld in afhankellijkheidsrelaties 01 Empty VWS kamerbrief voorgangsrapportage 2012 over geweld in afhankellijkheidsrelaties 01

    Bericht van Admin ma 22 jul 2013, 15:27

    Geachte voorzitter,

    In deze brief ga ik, mede namens de minister en staatssecretaris van Veiligheid en Justitie (V&J), de minister voor Immigratie, Integratie en Asiel (I&A) en de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW), in op de voortgang van de rijksbrede aanpak van geweld in afhankelijkheidsrelaties, waarmee ik mijn toezegging nakom om in het najaar van 2012 te rapporteren.

    > Retouradres Postbus 20350 2500 EJ  Den Haag

    Pagina 1 van 35

    Bezoekadres: Parnassusplein 5 2511 VX Den Haag www.rijksoverheid.nl
    Kenmerk DMO/MDH-3135909

    Correspondentie uitsluitend richten aan het retouradres met vermelding van de datum en het kenmerk van deze brief.

    Geachte voorzitter,

    In deze brief ga ik, mede namens de minister en staatssecretaris van Veiligheid en Justitie (V&J), de minister voor Immigratie, Integratie en Asiel (I&A) en de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW), in op de voortgang van de rijksbrede aanpak van geweld in afhankelijkheidsrelaties, waarmee ik mijn toezegging nakom om in het najaar van 2012 te rapporteren.  De brief bestaat uit twee delen. Het eerste deel bevat de hoofdlijnen van beleid: er wordt kort teruggeblikt naar de situatie ten tijde van het aantreden van het kabinet en de stappen van de afgelopen jaren. Daarbij ga ik in op enkele rode draden in het beleid ten aanzien van geweld in afhankelijkheidsrelaties, gevolgd door enkele concluderende opmerkingen en een appèl. In het tweede deel van de brief wordt per deelonderwerp gerapporteerd over recente ontwikkelingen. In dat deel wordt ook ingegaan op eerder gedane toezeggingen en op de uitvoering van door uw Kamer aanvaarde moties.  Ik ga in deze brief niet (nader) in op het rapport van de commissie-Samson over seksueel misbruik van kinderen die door de overheid in instellingen of in pleeggezinnen zijn geplaatst. De eerste reactie van het kabinet daarop hebt u ontvangen op 8 oktober 20121. Zoals in die brief is aangegeven zult u zo spoedig mogelijk uitgebreider worden geïnformeerd over de reactie van het kabinet op de aanbevelingen van de commissie.

    1. (Rijksbrede) aanpak geweld in afhankelijkheidsrelaties Er is in het afgelopen decennium een toename geweest van aandacht voor de onderwerpen die we thans clusteren onder de term „geweld in afhankelijkheidsrelaties‟. Lag de focus eerst vooral op huiselijk geweld en kindermishandeling, later kwamen daar relatief „nieuwe‟ onderwerpen bij. Te denken valt aan huwelijksdwang en ouderenmishandeling, maar ook vrouwelijke genitale verminking, een in de Nederlandse samenleving betrekkelijk nieuw en nog onbekend verschijnsel.  Een groot aantal rapporten en onderzoeken, dat gevraagd door mijn voorgangers of ongevraagd aan het kabinet werd aangeboden en vervolgens van een beleidsreactie werd voorzien, leidde tot groeiende deelinzichten maar ook tot versnippering.

    1 Kamerstukken II, vergaderjaar 2012 – 2013, 33435, nr. 1

     Pagina 2 van 35 

    deelinzichten maar ook tot versnippering.  Dit kabinet heeft een beweging ingezet om de genoemde versnippering om te zetten in een brede aanpak. Daarom wordt in de voorliggende brief in samenhang gerapporteerd over verschillende deelonderwerpen. Het kabinet zet, sterker dan voorheen, in op het verder vergroten van de samenhang binnen het beleid ten aanzien van geweld in afhankelijkheidsrelaties. In de kern gaat het om een ketenaanpak. We willen geweld voorkomen door preventie en voorlichting. Daarnaast willen we dat burgers en professionals geweld kunnen signaleren. Vervolgens willen we het geweld stoppen, waarbij het slachtoffer passend wordt opgevangen en de dader wordt gestraft en hulp krijgt. Tot slot mag een slachtoffer niet in de steek worden gelaten en willen we dat adequate nazorg wordt geboden. Deze uitgangspunten heeft het kabinet vertaald in een gezamenlijk vastgestelde rijksbrede aanpak, die de volgende drie pijlers kent2: ten eerste het versterken van de positie van (potentiële) slachtoffers, ten tweede het gericht opsporen en aanpakken van de daders en ten derde het doorbreken van de intergenerationele overdracht van geweld.    

    2. Uitvoering en voortgang beleidsprioriteiten: versterking positie slachtoffers  Bij het verbeteren van de positie van slachtoffers richt ik mij op het versterken van de rol van burgers, professionals en gemeenten. We hanteren daarbij de ketenaanpak bij alle vormen van geweld in afhankelijkheidsrelaties. Daar waar het nodig is vullen we de algemene aanpak aan met specifieke acties.  

    Versterking van de rol van burgers, professionals en overige organisaties In de aanpak van geweld hebben we de medewerking nodig van iedereen. Fami- lieleden, vrienden, buren, professionals en gemeenten kunnen een bijdrage leve- ren en hebben een verantwoordelijkheid om geweld in afhankelijkheidsrelaties op te merken, aan te pakken en terug te dringen. Dat gaat ook steeds beter. Sinds 2005 stijgt bijvoorbeeld het aantal adviezen van en het aantal onderzoeken door het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling (AMK). In 2011 heeft het bijna 47 duizend keer advies uitgebracht en ruim 19 duizend onderzoeken gestart. Deze cijfers maken duidelijk dat mishandeling sneller en beter wordt gesignaleerd. Ik ben blij met deze ontwikkeling die een eerste stap is om handelingsverlegenheid op te heffen en bekendheid met mogelijkheden te vergroten.  Het kabinet zet zich op verschillende manieren in om de rol van burgers, professi- onals en overige organisaties verder te versterken.  

    Rol van burgers  Op 27 augustus jongstleden hebben de minister van V&J en ik de nieuwe campagne „Geweld in huiselijke kring‟ gelanceerd om iedereen die te maken krijgt met geweld in huiselijke kring - of het nu om slachtoffers, plegers of omstanders gaat - op te roepen om hulp of advies te zoeken. Want geweld in huiselijke kring stopt nooit vanzelf. De cirkel van geweld wordt pas doorbroken als iemand iets doet en iedereen hierop wordt aangesproken. De publiekscampagne bestaat uit tv- spotjes, radiospotjes en een website (www.vooreenveiligthuis.nl). De campagne loopt tot eind 2014.   

    Rol van professionals Om te zorgen dat professionals weten hoe te handelen, heb ik het initiatief                                                 2 Zoals beschreven in Kamerstukken II, vergaderjaar 2011 – 2012, 28345, nr. 115 

    Directoraat Generaal Langdurige Zorg Directie Maatschappelijke Ondersteuning  

    Pagina 3 van 35 

    genomen tot het wetsvoorstel verplichte meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling, dat is ingediend bij uw Kamer. Door middel van de meldcode en de scholing die in het wetsvoorstel wordt voorgeschreven, wordt de professional toegerust om alerter te zijn op signalen van mishandeling en seksueel misbruik en daarop adequaat te reageren. Met het wetsvoorstel worden zes sectoren, waaronder de gezondheidszorg, het onderwijs en de jeugdzorg, verplicht tot het werken met een meldcode. Met de recent bij uw Kamer ingediende nota van wijziging wordt de reikwijdte verbreed: het wetsvoorstel heeft nu ook betrekking op het centraal orgaan opvang asielzoekers (COA).  De meldcode is een belangrijk instrument om geweld in huiselijke kring te bestrijden. De meldcode biedt een stappenplan waarmee kan worden bepaald of en hoe een geval van mogelijk geweld kan worden gemeld. De implementatie van de meldcode wordt actief ondersteund door een „toolkit meldcode‟, waarin onder meer een basismodel en een app zijn opgenomen. Daarnaast draag ik financieel bij aan de ontwikkeling van e-learning cursussen, die voor specifieke beroepsgroepen op maat worden ontwikkeld.  Al deze inspanningen werken: ondanks het feit dat de wet nog niet is ingevoerd gaan nu al steeds meer professionals en organisaties werken met een meldcode. Er is een ontwikkeling gaande waardoor steeds meer professionals beter in staat zijn te handelen. Enkele cijfers illustreren dat: de meldcode app is inmiddels meer dan 10.000 keer gedownload, terwijl alleen al in 2012 meer dan 5.000 exemplaren van het basismodel meldcode zijn opgevraagd (tegen circa 3.000 in 2011).   

    Ook ten aanzien van geweld binnen professionele relaties neemt het kabinet maatregelen, onder meer door in wetgeving de eis op te nemen dat werkgevers hun werknemers om een verklaring omtrent gedrag moeten vragen. Bij het overwegen van verdere maatregelen moeten we zorgvuldige afwegingen maken. Er moet een balans zijn tussen instrumenten en regels. We moeten er immers ook rekening mee houden dat een overdaad aan beleid, regels en richtlijnen kan leiden tot verstarring, bureaucratie en schijnzekerheden.   

    Rol van overige organisaties Nieuw is dat naast burgers, professionals en overheden ook andere maatschappelijke organisaties worden betrokken bij de aanpak van geweld in afhankelijkheidsrelaties. Ik noem in dit verband de rol van banken bij de aanpak van ouderenmishandeling (in het bijzonder financiële uitbuiting), de rol van onder andere stichtingen en social media bij de groeiende aandacht voor de bescherming van kinderen tegen de risico‟s die zich op het internet kunnen voordoen en de betrokkenheid van NGO‟s bij de uitvoering van het Actieplan „Kinderen Veilig‟. Voortdurend zullen we op zoek moeten blijven gaan om zo breed mogelijk draagvlak te creëren en alle partijen die een steentje kunnen bijdragen te verenigen.   

    Samenhangende actie in alle stadia: de ketenaanpak Het aanpakken van geweld in afhankelijkheidsrelaties vraagt om actie in alle stadia waarbinnen het geweld kan voorkomen, waarbij de verschillende acties op elkaar aansluiten. Zoals opgemerkt vind ik het cruciaal dat er sprake is van een ketenaanpak: voorkomen – signaleren - stoppen (inclusief opvang) –nazorg.   

    Versterking (regie)rol gemeenten  Wanneer veel verschillende partijen met elkaar moeten samenwerken – wat bij de aanpak van geweld in huiselijke kring het geval is – heeft het meerwaarde dat er een regisseur is. In mijn beleid zet ik stappen om gemeenten verder toe te rusten die regierol te nemen.

    Directoraat Generaal Langdurige Zorg Directie Maatschappelijke Ondersteuning  

    Pagina 4 van 35 

    die regierol te nemen.   In de eerste plaats wordt sinds de zomer van 2012 het project „Aanpak geweld in huiselijke kring‟ uitgevoerd. Dit project wordt primair uitgevoerd door de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) en de Federatie Opvang, met betrokkenheid van andere partijen zoals MOgroep, GGD-Nederland en Jeugdzorg Nederland. Directe aanleiding voor het project was het advies van de commissie-De Jong over het stelsel vrouwenopvang. Het project beperkt zich echter niet tot vrouwenopvang, maar richt zich op alle vormen van geweld in huiselijke kring. Doel is om de beleidsmatige aanpak van geweld in huiselijke kring bij gemeenten te versterken, onder meer door het opstellen van regiovisies (regionale beleidsplannen). Daarin wordt ook het gemeentelijk beleid ten aanzien van bijvoorbeeld kindermishandeling en ouderenmishandeling beschreven. Mede hierdoor wordt de onderlinge samenhang op lokaal niveau versterkt. Ik merk dat er bij gemeenten veel enthousiasme is voor dit project. De uitvoering van het project is inmiddels op stoom. In de loop van 2013 worden de eerste concrete resultaten (waaronder regiovisies en een nieuw financieel verdeelmodel) verwacht.   Een tweede belangrijke maatregel om de gemeentelijke regierol te versterken krijgt vorm via de decentralisatie van de jeugdzorg naar gemeenten. Daarmee wordt de gemeente de eerst verantwoordelijke voor de keten van jeugdzorg. De aanpak van kindermishandeling hoort daarbij. Binnen het gemeentelijke domein is daar in de afgelopen jaren ook al een basis voor gelegd, bijvoorbeeld via de regionale aanpak kindermishandeling (RAAK). Om de gemeenten verder te ondersteunen, wordt aangesloten bij de ondersteuningsstructuur voor het nieuwe jeugdstelsel. Momenteel wordt in dat verband in samenspraak met gemeenten een digitale handreiking voor gemeenten ontwikkeld, waarin onder meer goede voorbeelden van gemeentelijke initiatieven worden opgenomen. Door de verantwoordelijkheid voor het dossier kindermishandeling bij de gemeenten te beleggen wordt enerzijds aangesloten bij de overige taken die gemeenten al uitvoeren voor kinderen en gezinnen en anderzijds bij de gemeentelijke verantwoordelijkheid voor de andere vormen van geweld in huiselijke kring. Lijnen worden dus korter en regie kan worden versterkt.   Voorts is uw Kamer in de voortgangsbrief stelselwijziging jeugd „Geen kind buitenspel‟3 aangekondigd dat gemeenten verantwoordelijk worden voor een gecombineerd meldpunt kindermishandeling en huiselijk geweld. Deze nader te definiëren taken worden wettelijk geregeld. Om de gewenste samenvoeging van AMK‟s en SHG‟s zorgvuldig tot stand te brengen start ik samen met de minister en staatsecretaris van V&J, de VNG, Jeugdzorg Nederland en de branches van de SHG‟s (Federatie Opvang, MOgroep en GGD Nederland) met een implementatietraject. In dit traject wil ik samen met de veldpartijen goede vormen van gecombineerde meldpunten ontwikkelen, zodat regio‟s van elkaar kunnen leren.  

    Algemeen waar mogelijk, specifiek waar nodig De aanpak voor alle vormen van geweld in afhankelijkheidsrelaties is inmiddels met elkaar verbonden, zodat de goede elementen uit de verschillende onderdelen breder worden ingezet. Het kabinetsbeleid wordt daardoor effectiever. Een mooie illustratie hiervan is dat een in het kader van de aanpak ouderenmishandeling ontwikkeld instrument wordt „vertaald‟ en wordt ingezet voor de aanpak kindermishandeling.                                                 3 Kamerstukken II, vergaderjaar 2011 – 2012, 31839, nr. 200 

    Directoraat Generaal Langdurige Zorg Directie Maatschappelijke Ondersteuning  

    Pagina 5 van 35 

    Ook is een aantal maatregelen voorbereid, dat breed kan worden ingezet. Te denken valt hierbij aan het zojuist genoemde wetsvoorstel verplichte meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling, dat betrekking heeft op alle vormen van geweld in huiselijke kring en zal worden toegepast in een groot aantal sectoren.  Tegelijkertijd dient te worden onderkend dat in sommige gevallen algemeen beleid niet volstaat, maar er specifieke maatregelen nodig zijn. Reden daarvan kan zijn dat er nog lacunes zijn of anderszins extra aandacht nodig is. Op enkele deelonderwerpen worden dus aan het algemene beleid specifieke elementen toegevoegd. Ik noem op deze plaats seksueel misbruik (waaronder misbruik in de gehandicaptenzorg) en ouderenmishandeling.  

    Seksueel misbruik  De afgelopen jaren is opnieuw duidelijk geworden dat seksueel misbruik een wijdverbreid verschijnsel is, niet in de laatste plaats bij kinderen. Het eerder genoemde rapport van de commissie-Samson en het in 2011 verschenen rapport van de onderzoekscommissie seksueel misbruik van minderjarigen binnen de Rooms Katholieke Kerk (commissie-Deetman) maakten deze afschuwelijke werkelijkheid glashelder. Reacties op genoemde rapporten heeft uw Kamer ontvangen. Zonneklaar is dat dit specifieke onderdeel van geweld in afhankelijkheidsrelaties extra aandacht behoeft.   De genoemde commissies hebben geconstateerd dat slachtoffers van seksueel misbruik niet altijd de juiste weg weten te vinden naar hulp of advies. Daarom hebben zij voorgesteld om één landelijk meldpunt te realiseren voor slachtoffers van seksueel misbruik die niet weten welke instantie hen het beste kan helpen. Samen met de minister en staatssecretaris van V&J heb ik besloten zo‟n landelijk meldpunt mogelijk te maken in de vorm van de Hulplijn Seksueel Misbruik. De hulplijn, die vanaf 1 oktober 2012 functioneert, is er voor slachtoffers (en getuigen) van seksueel misbruik in het verleden en het heden. Slachtofferhulp Nederland werkt hierbij samen met de AMK‟s, de SHG‟s, de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) en de Inspectie Jeugdzorg (IJZ). De hulplijn kan slachtoffers niet alleen in contact brengen met deze organisaties, maar ook met bijvoorbeeld de politie wanneer zij aangifte willen doen. Daarnaast kunnen slachtoffers van seksueel misbruik net als nu ook direct bij de bestaande instanties terecht. Positief neveneffect van de totstandkoming van de hulplijn is dat de banden tussen genoemde organisaties hechter worden en de samenwerking wordt verbeterd. Dat levert bijvoorbeeld profijt op in het eerder genoemde proces richting een gecombineerd meldpunt voor geweld in huiselijke kring.  Gelet op het belang van dit onderwerp financier ik MOVISIE om, mede in samenwerking met het Partnership Aanpak Seksueel Geweld, de kennis en deskundigheid over seksueel misbruik bij de relevante veldpartijen, zoals de SHG‟s, te verbeteren.   Extra aandacht gaat uit naar mensen met een beperking, waaronder kinderen. Mensen met een beperking verdienen onze bijzondere bescherming, juist vanwege hun kwetsbaarheid. Geweld tegen mensen met een beperking is immers in dubbel opzicht verwerpelijk: er wordt niet alleen geweld gepleegd tegen de persoon, maar ook misbruik gemaakt van diens kwetsbaarheid. In vervolg op het rapport „Beperkt Weerbaar‟, over seksueel geweld in de gehandicaptenzorg, en mijn reactie daarop4 heb ik opdracht gegeven een inventarisatie te maken van in de gehele keten beschikbare interventies. Onlangs heeft Rutgers WPF mij de inventarisatie “Interventies voor preventie,                                                 4 Kamerstukken II, vergaderjaar 2011 – 2012, 24170, nr. 128 

    Directoraat Generaal Langdurige Zorg Directie Maatschappelijke Ondersteuning  

    Pagina 6 van 35 

    signalering en behandeling van seksueel geweld bij mensen met een beperking: inventarisatie van aanbod en kwaliteit” doen toekomen. Uit deze inventarisatie blijkt het volgende.   De problematiek rond seksueel misbruik wordt door de sector serieus opgepakt. Er is dan ook veel materiaal ontwikkeld voor preventie en aanpak van seksueel misbruik voor mensen met een beperking. Het aanbod voor mensen met een verstandelijke beperking is relatief groot. Uit de inventarisatie, waarin niet minder dan 108 interventies zijn opgenomen, blijkt echter ook dat er voor enkele (doel)groepen en voor een aantal onderwerpen (aanvullend) materiaal noodzakelijk is. Hierbij valt te denken aan informatie voor specifieke groepen zoals, mensen met een ernstig verstandelijke beperking, en hun ouders of verwanten; seksualiteit en seksueel geweld binnen partnerrelaties voor mensen met een verstandelijke beperking; preventie van daderschap en risicotaxatie bij plegers van seksueel geweld met een licht verstandelijke beperking. Ook ontbreekt inzicht in kwaliteit en effectiviteit van de vele  interventies. Nu bekend is waar de lacunes zijn kunnen opdrachten worden gegeven om de „witte vlekken‟ op te vullen. Met Platform VG ben ik in overleg over het ontwikkelen c.q. vertalen van bestaand materiaal naar specifieke groepen, zoals mensen met autisme, syndroom van Down (en hun verwanten). Ook zal ik op basis van de inventarisatie een wegwijzer laten maken, zodat de beschikbare informatie gemakkelijk toegankelijk wordt. Bij dit alles zal ik uiteraard gebruik maken van de ervaringen die we elders binnen het beleid ten aanzien van geweld in afhankelijkheidsrelaties hebben opgedaan.   Het komt er nu dus vooral op aan de kennis en expertise onderling te delen. Het gaat dan om informatie zoals doelen, werkwijze, theoretische uitgangspunten en effectiviteit. Door deze informatie  toegankelijk te maken stellen we zorgprofessionals in staat hun werk beter te doen en kunnen cliënten beter worden beschermd.   

     Zoals uw Kamer al eerder dit jaar is aangekondigd, heeft het kabinet burgemeester Van der Laan van Amsterdam bereid gevonden de Taskforce „kindermishandeling en seksueel misbruik‟ te leiden voor de implementatie van het kabinetsbrede Actieplan „Kinderen Veilig‟. Hiermee wordt de aanpak van kindermishandeling en seksueel misbruik versterkt en worden deskundigen uit het werkveld gemobiliseerd. De Taskforce zal speciaal aandacht besteden aan de kwetsbare positie van kinderen met een beperking als het gaat om mishandeling of seksueel misbruik en zal tevens de uitvoering van de aanbevelingen van de commissie-Samson monitoren.   

    Ouderenmishandeling Ook met betrekking tot ouderenmishandeling was een specifieke aanvulling op het algemene beleid nodig. Dit leidde tot het Actieplan „Ouderen in veilige handen‟, waarvan het doel is om ouderenmishandeling bespreekbaar te maken, zo vroeg mogelijk te signaleren en te stoppen. Uit een recente inventarisatie blijkt dat het Actieplan „landt‟ in de gemeenten. De instrumenten uit het Actieplan voorzien in een behoefte en de € 7 miljoen die ik structureel heb toegevoegd aan de decentralisatie-uitkering vrouwenopvang heeft geleid tot een belangrijke impuls bij (centrum)gemeenten. Alle geïnterviewde gemeenten zetten zich in op dit beleidsterrein, zij het dat niet elke gemeente even ver is. De aanpak van ouderenmishandeling wordt altijd verbonden met het bredere beleid van geweld in huiselijke kring. Voorts blijkt dat overbelaste mantelzorgers door alle centrumgemeenten worden gezien als belangrijke doelgroep waar specifiek aandacht voor moet zijn in het kader van de aanpak van ouderenmishandeling.

    Directoraat Generaal Langdurige Zorg Directie Maatschappelijke Ondersteuning  

    Pagina 7 van 35 

    aandacht voor moet zijn in het kader van de aanpak van ouderenmishandeling. Dat gebeurt door middel van een actief gemeentelijk beleid op het gebied van preventie van overbelasting, het opsporen van overbelaste mantelzorgers en het bieden van hulp.    

    3. Voortgang daderaanpak en doorbreken intergenerationele overdracht  Zoals eerder opgemerkt bestaat de rijksbrede aanpak uit drie pijlers. De activiteiten die tot doel hebben (potentiële) slachtoffers te ondersteunen gaan gepaard met een gerichte aanpak van daders. Samen met enkele gerichte initiatieven om de weerbaarheid van jongeren te vergroten draagt dit eraan bij dat de intergenerationele overdracht van geweld wordt doorbroken5.   

    Daderaanpak Met de daderaanpak worden steeds betere resultaten geboekt. Zo is het wettelijk geregelde tijdelijk huisverbod een succes. Zoals al eerder aan uw Kamer is bericht heeft het instrument uitdrukkelijk een toegevoegde waarde bij de aanpak van huiselijk geweld, zijn de betrokken professionals over het algemeen positief over de maatregel en is de uitvoering van de wet goed geworteld in de desbetreffende organisaties6. Jaarlijks neemt het aantal opgelegde huisverboden toe. Waren er in 2009 nog ongeveer 2.000 huisverboden, in 2011 waren dit er al bijna 3.000. In 2011 is de effectevaluatie van de wet gestart, die antwoord zal geven op de vraag in hoeverre het huisverbod effectief is in het verminderen van huiselijk geweld. De resultaten van deze effectevaluatie zult u in 2014 ontvangen.  

    Een van de kernpunten van de daderaanpak van de minister van V&J is een ver- scherpte aanpak voor recidiverende daders en daders van „intimate terrorism‟7. In verband met de ernst van de situatie is deze aanpak bestempeld met „code rood‟. In deel 2 van de brief vindt u hierover nadere informatie.  

    Sinds 1 januari 2009 werken politie en justitie volgens de Aanwijzing Huiselijk Geweld, opgesteld door het College van procureurs-generaal. Het doel van de Aanwijzing is bij te dragen aan het stoppen van het geweld, het voorkomen van recidive, het vergroten van de aangiftebereidheid van slachtoffers en het waarborgen van de veiligheid van het slachtoffer en in het bijzonder de betrokken kinderen. Dat betekent dat er waar mogelijk strafrechtelijk wordt ingegrepen en aangehouden bij meldingen van huiselijk geweld. Er wordt zo veel mogelijk vervolgd, ook zonder aangifte als dat juridisch haalbaar is, en er worden zo vroeg mogelijk gerichte interventies gepleegd. Denk hierbij aan het integreren van daderhulpverlening in de strafrechtelijke aanpak (strafrecht als „stok achter de deur‟ voor verplicht hulp) en aandacht voor kinderen die slachtoffer of getuige zijn van huiselijk geweld. De Aanwijzing is helder over de visie op huiselijk geweld: het gaat niet om relationele problemen of echtelijke twisten. Het gaat om geweldsdelicten. Daarbij wordt van de politie een duidelijke opstelling verwacht: niet sussen en bemiddelen, maar waar mogelijk strafrechtelijk ingrijpen en                                                 5 De activiteiten binnen de pijler daderaanpak en de pijler doorbreking intergenerationele overdracht zijn in 2011 uitgewerkt in respectievelijk de brief „Daderaanpak bij geweld in huiselijke kring (kamerstukken II, vergaderjaar 2011 – 2012, 28345, nr. 116) van de minister van V&J en de „Voortgangsrapportage emancipatiebeleid‟ (Kamerstukken II, vergaderjaar 2011 – 2012, 30420, nr. 160) 6 Kamerstukken II, vergaderjaar 2010 – 2011, 28345, nr. 112 7 Bij „intimate terrorists‟ gaat het om de meest extreme categorie daders van geweld in huiselijke kring waarbij de dader het slachtoffer probeert te domineren door controle en macht uit te oefenen, psychisch geweld te plegen en te dreigen met lichamelijk geweld. 

    Directoraat Generaal Langdurige Zorg Directie Maatschappelijke Ondersteuning  

    Pagina 8 van 35 

    samenwerken met ketenpartners. Naar verwachting zal in het voorjaar 2013 de Aanwijzing „Geweld in afhankelijkheidsrelaties‟ verschijnen, die de huidige Aanwijzing huiselijk en eergerelateerd geweld en de Aanwijzing opsporing en vervolging inzake kindermishandeling zal vervangen en combineren.  

    Van belang is verder om te melden dat bij de ontwikkeling van de regiovisies op lokaal niveau ook de veiligheidsketen zal worden betrokken, zodat sprake is van een optimale samenwerking tussen alle betrokken partijen.  

    Doorbreken intergenerationele overdracht van geweld Op 25 november 2011 hebt u de voortgangsrapportage Emancipatiebeleid van de minister van OCW ontvangen, waarin de stand van zaken van een aantal initiatieven op het terrein van veiligheid en weerbaarheid van meisjes en vrouwen wordt geschetst.  Er wordt gewerkt aan een grotere seksuele en relationele weerbaarheid van jongeren via de ‟WE CAN Young‟ campagne. Deze campagne wordt mogelijk gemaakt door de minister van OCW en met ondersteuning van MOVISIE uitgevoerd door 15 grote gemeenten (2012-2014). WE CAN Young werkt vanuit de overtuiging dat jongeren het beste samen het gesprek aangaan over seksueel grensoverschrijdend gedrag. De 15 deelnemende gemeenten roepen jongeren op om changemaker te worden. Deze changemakers bedenken op hun beurt acties om leeftijdsgenoten te mobiliseren en aan het denken te zetten over geweld tegen vrouwen, ongelijkheid en stereotiepe beeldvorming; van een graffiti wall tot een debatmiddag.  De gedachte achter WE CAN is dat als veel mensen (changemakers) en organisaties (coalitiepartners) zich aansluiten, er een „critical mass‟ ontstaat die een mentaliteitsverandering ten opzichte van vrouwen teweeg kan brengen.  

    Het uiteindelijke doel is te voorkomen dat patronen van gewelddadig gedrag door toekomstige generaties worden overgenomen, om huiselijk en seksueel geweld op de lange termijn terug te dringen. Hiertoe laat de minister van OCW ook verkennen of een internationaal vergelijkend onderzoek mogelijk is naar de preventie van intergenerationele overdracht van geweld door ondersteuning van vaders, moeders en kinderen. Voor het primair onderwijs, het speciaal onderwijs en de onderbouw van het voortgezet onderwijs zullen naar verwachting per 1 december 2012 de aangepaste kerndoelen op de thema‟s seksualiteit en seksuele diversiteit gaan gelden. Gedachte hierachter is dat aandacht voor deze onderwerpen van groot belang is voor seksuele weerbaarheid, een veilig schoolklimaat, tolerantie en respect.   

    Maar ook op andere manieren proberen we de intergenerationele overdracht van geweld te doorbreken. Zo heb ik in het kader van het Verbeterplan Vrouwenopvang de methodiek „Veerkracht‟ laten ontwikkelen, zodat kinderen die met hun moeder meekomen naar de vrouwenopvang worden „gezien‟ door professionals en de aandacht en begeleiding krijgen die zij nodig hebben.    

    4.  Tot slot Uit het bovenstaande en de tekst van deel 2 van deze brief blijkt dat veel in gang is gezet. De verschillende deelonderwerpen van geweld in afhankelijkheidsrelaties worden meer en meer met elkaar verbonden, zonder dat dat ten koste gaat van specifieke deelonderwerpen die extra aandacht behoeven. De versnippering is daarmee sterk verminderd.

    Directoraat Generaal Langdurige Zorg Directie Maatschappelijke Ondersteuning  

    Pagina 9 van 35 

    Naast actuele situaties die om een reactie vroegen is in beleidsmatig opzicht een  rijksbrede visie ontwikkeld en daarbinnen een stevig fundament gelegd. Er zijn instrumenten ontwikkeld en campagnes gevoerd. De alertheid is vergroot, men kan te weten komen hoe men iets kan doen. Het komt nu aan op de toepassing en uitvoering, waarbij mensen die actief zijn op een deelonderwerp dat relatief nieuw is (zoals ouderenmishandeling) kunnen leren van de jarenlange ervaring van an- deren (zoals werkers in de vrouwenopvang en hulpverleners bij kindermishande- ling). De diverse deelonderwerpen bevinden zich immers in verschillende stadia van ontwikkeling.  Daarbij moeten wij het taaie karakter van de problematiek van geweld in afhanke- lijkheidsrelaties onderkennen, zonder ons daarbij neer te leggen.   

    Bovenal is nodig dat we deze problematiek blijven zien als een probleem van de gehele samenleving en dus ook de oplossing daar zoeken. Een keten kan alleen functioneren als alle schakels aangesloten zijn en goed functioneren. Dat vraagt om een mentaliteitsverandering, waarbij mensen alert zijn op signalen van geweld en vervolgens het lef hebben om het gesprek aan te gaan. Om mensen die in plaats van te zwijgen besluiten te handelen, soms buiten de gebaande paden. Ik heb diep respect voor slachtoffers die de moed hebben anderen deelgenoot te maken van wat hen is overkomen. Zo heb ik ook grote waardering voor omstanders, al dan niet professional, die niet wegkijken, maar onder soms moeilijke omstandigheden slachtoffers zelf ondersteunen of toeleiden naar hulp. Daarmee stellen ze slachtoffers weer in staat om vooruit te kijken.  Ik spreek de hoop uit dat we zo in gezamenlijkheid geweld in afhankelijkheidsrelaties kunnen terugdringen.    

    De staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,     

    M.L.L.E. Veldhuijzen van Zanten-Hyllner     

    Directoraat Generaal Langdurige Zorg Directie Maatschappelijke Ondersteuning  

    Pagina 10 van 35 

    Deel 2 voortgangsrapportage Geweld in afhankelijkheidsrelaties  

    In dit tweede deel van de voortgangsrapportage wordt per deelonderwerp gerapporteerd over recente ontwikkelingen. Hierbij ga ik ook in op eerder door het kabinet gedane toezeggingen en op de uitvoering van door uw Kamer aanvaarde moties. Achtereenvolgens wordt ingegaan op de voortgang binnen de pijler „versterking positie slachtoffers‟, de pijler „gerichte daderaanpak‟ en de pijler „doorbreken intergenerationele overdracht‟.   

    Pijler 1: Versterking positie slachtoffers   

    Melden: meldcode en meldplicht Wanneer het gaat over het melden van geweld moet onderscheid gemaakt worden tussen enerzijds de meldplicht voor professionals en anderzijds de verplichte meldcode. De verplichte meldcode heeft betrekking op geweld in huiselijke kring (door huisgenoten gepleegd) en kindermishandeling dat gesignaleerd wordt door professionals. De meldcode biedt een te volgen stappenplan over hoe te handelen bij signalering. Melding dient plaats te vinden bij het AMK of SHG (en in de toe- komst bij het gecombineerde meldpunt). De meldplicht betreft geweld door pro- fessionals, dat gepleegd wordt tegenover iemand die aan hun zorg is toever- trouwd.  

    Verplichte meldcode In oktober 2011 is het wetsvoorstel Verplichte meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling (wet meldcode, 33062) ingediend bij uw Kamer. In april 2012 heb ik u de nota naar aanleiding van het verslag gestuurd met mijn antwoorden op uw schriftelijke vragen. Hierin heb ik een aantal toezeggingen gedaan. Ik heb toegezegd dat de wet meldcode ook zal gelden voor het centraal orgaan opvang asielzoekers (COA). Dit is geregeld in de nota van wijziging die u begin oktober 2012 hebt ontvangen. Ik heb verder toegezegd een lichtere versie van de meldcode, in de vorm van een handreiking, beschikbaar te stellen voor vrijwilligersorganisaties. Dit „basismodel voor vrijwilligersorganisaties‟ wordt op dit moment in overleg met koepels van vrijwilligersorganisaties ontwikkeld.  Verder heb ik u toegezegd om de algemene maatregel van bestuur (AMvB) waarin minimumeisen voor de meldcode worden gesteld, voor te zullen hangen. De AMvB is inmiddels gereed en gaat in op de volgende minimumeisen:  De stappen van de meldcode: o het in kaart brengen van de signalen van huiselijk geweld en kinder- mishandeling;  o collegiale consultatie en zo nodig raadplegen van het SHG of AMK; o een gesprek met de cliënt; o het wegen van de aard en de ernst van het huiselijk geweld of de kin- dermishandeling; o beslissen: hulp organiseren of melden;  een verantwoordelijkheidsverdeling voor de diverse groepen medewerkers binnen de organisatie (inclusief de eindverantwoordelijkheid voor de beslissing over het al dan niet melden);  specifieke aandacht voor bijzondere vormen van geweld, die speciale kennis en vaardigheden van personeel vereisen (met name eergerelateerd geweld en vrouwelijke genitale verminking); 

    Directoraat Generaal Langdurige Zorg Directie Maatschappelijke Ondersteuning  

    Pagina 11 van 35 

     overweging om te melden in de Verwijsindex Risicojongeren (indien van toe- passing);  specifieke aandacht voor de wijze waarop professionals moeten omgaan met vertrouwelijke gegevens.   

    Ik acht het niet correct de voorhang van deze AMvB te laten plaatsvinden zolang de Eerste Kamer het wetsvoorstel waar de AMvB betrekking op heeft, nog niet heeft ontvangen. Voorhang van de AMvB zal daarom plaatsvinden na behandeling van het wetsvoorstel door uw Kamer, wanneer het naar de Eerste Kamer is gezonden. In het implementatietraject zijn de bovengenoemde minimumeisen reeds bekend gemaakt binnen de sectoren waar volgens het wetsvoorstel de meldcode zal gaan gelden. De „toolkit meldcode‟ met instrumenten om de invoering van meldcodes te faciliteren is inmiddels gereed. In november 2012 start de derde campagne over de meldcode die professionals en organisaties in de sectoren van de wet meldcode verwijst naar deze toolkit.  

    Meldplicht In de sectoren gezondheidszorg, jeugdzorg, kinderopvang en justitie (grotendeels)  is nagenoeg geheel een meldplicht ingevoerd, of zijn wetsvoorstellen voorbereid tot het introduceren ervan. Twee wetsvoorstellen waarin de meldplicht wordt geregeld, te weten het wetsvoorstel Cliëntenrechten zorg en het voorstel Beginselenwet AWBZ-zorg, zijn door uw Kamer controversieel verklaard.    

    Seksueel misbruik Vervolg commissie-Deetman  Na afronding van het rapport van de commissie-Deetman is, op verzoek van uw Kamer, onder leiding van de heer Deetman een vervolgonderzoek gestart naar seksueel misbruik en fysiek en psychisch geweld tegenover minderjarige vrouwen in de Rooms Katholieke Kerk van 1945 tot heden. De resultaten van dit vervolgonderzoek worden eind 2012 verwacht.   In vervolg op het (eerste) Deetman-rapport heb ik bij brief van 30 mei 20128 op uw verzoek aangegeven een onafhankelijk wetenschappelijk onderzoek te willen doen naar de rol van de psychiatrie in brede zin. Het betreft een onderzoek naar:  1. Zowel de relatie tussen kerkelijke en religieuze bestuurders enerzijds en psychiatrie anderzijds als 2. Een breed onderzoek naar de juridische, medisch-ethische, religieus- historische en gezondheidsrechtelijke aspecten van onvruchtbaarmaking en de invloed van Rooms-katholieke zijde daarbij.  Voor het onderzoek is inmiddels een eerste opzet opgesteld. Momenteel wordt bezien wie dit onderzoek het beste zou(den) kunnen uitvoeren. Bij de uitwer- king zullen wetenschappers en slachtoffergroepen betrokken worden.  Naar aanleiding van de behandeling van het rapport van de commissie- Deetman door uw Kamer is een onderzoek toegezegd naar dieperliggende oor- zaken van seksueel geweld en andere vormen van geweld. De eerste fase van het onderzoek, een literatuurscan „Oorzaken geweld tegen kinderen en jonge- ren in afhankelijkheidsrelaties‟ is inmiddels afgerond en u op 8 oktober 2012 aangeboden9. In de literatuurscan is de reeds beschikbare kennis uit al ver-richt onderzoek in kaart gebracht, zodat helder wordt op welk vlak aanvullend onderzoek noodzakelijk is en er een scherpe vraagstelling kan worden gefor- muleerd. De onderzoekers doen voor het vervolgonderzoek en aantal voorstel- len. De mogelijkheden daarvan worden momenteel door het kabinet verkend.  

    8 Kamerstukken II, vergaderjaar 2011 – 2012, 33000-VI, nr. 101 9 Kamerstukken II, vergaderjaar 2012 – 2013, 31015, nr. 82

    Directoraat Generaal Langdurige Zorg Directie Maatschappelijke Ondersteuning  
    Pagina 12 van 35 
    richt onderzoek in kaart gebracht, zodat helder wordt op welk vlak aanvullend onderzoek noodzakelijk is en er een scherpe vraagstelling kan worden gefor- muleerd. De onderzoekers doen voor het vervolgonderzoek en aantal voorstel- len. De mogelijkheden daarvan worden momenteel door het kabinet verkend.  
    ‘Beperkt Weerbaar’   Op 8 februari jl. heb ik met uw Kamer overlegd over het rapport „Beperkt Weerbaar‟. Dit betrof een onderzoek naar seksueel geweld in de gehandicaptenzorg. Voorafgaand aan voornoemd overleg heb ik u in een brief de hoofdlijnen geschetst van mijn aanpak met betrekking tot seksueel geweld tegen mensen met een beperking10. Ik informeer u graag over de voortgang.  
    Kennis en instrumenten In „Beperkt Weerbaar‟ wordt onder andere geconstateerd dat op zichzelf veel kennis, informatie, instrumenten en methodieken beschikbaar zijn over het omgaan met seksualiteit en preventie van seksueel misbruik, maar dat niet altijd bekend is voor wie het materiaal geschikt is en waar de informatie te vinden is. Daarom heb ik Rutgers WPF opdracht gegeven een inventarisatie te maken van de beschikbare interventies.  In dit inventariserende  onderzoek is onderscheid gemaakt naar aard van de beperking (verstandelijke beperking - met onderscheid tussen licht, matig en ernstig-, motorische beperking, en zintuiglijke beperking (visueel en auditief)). Daarbij zijn instrumenten bekeken in de gehele keten van preventie – signalering – aanpak – nazorg. Voorts is nagegaan op wie de instrumenten gericht zijn: slachtoffers, plegers, ouders/verwanten, begeleiders, docenten, managers of gedragsdeskundigen. Onlangs heeft Rutgers WPF mij de inventarisatie ‟Interventies voor preventie, signalering en behandeling van seksueel geweld bij mensen met een beperking: inventarisatie van aanbod en kwaliteit‟ doen toekomen. De inventarisatie is als bijlage 2 bij deze brief gevoegd. Uit deze inventarisatie blijkt dat er reeds veel interventies beschikbaar zijn, maar dat er voor enkele (doel)groepen en onderwerpen (aanvullend) materiaal nodig is. Een nadere toelichting en mijn reactie op deze inventarisatie hebt u in het eerste deel van de brief kunnen lezen.    
    Meldcode en meldplicht in de gehandicaptenzorg Hierboven is reeds ingegaan op de stand van zaken rond de meldcode en de meldplicht. In dit verband is het volgende van belang. De Vereniging Gehandicaptenzorg Nederland (VGN) heeft een handreiking11 ontwikkeld waarmee instellingen in de gehandicaptenzorg hun visie en beleid kunnen ontwikkelen en invoeren in de eigen instelling ten aanzien van seksualiteit en preventie van seksueel misbruik. De meldplicht en hoe hiermee om te gaan maakt hier onderdeel van uit. In het Verbeterprogramma gehandicaptenzorg (zie hiervoor de website www.kennispleingehandicaptensector.nl) werken momenteel 21 organisaties in een zogeheten leernetwerk samen om beproefde instrumenten in te zetten in de dagelijkse praktijk en visie en beleid van de instelling verder aan te scherpen. Zodra het wetsvoorstel meldcode door het parlement is aanvaard, zal ook dit onderwerp een plaats moeten krijgen in het beleid van instellingen. Daarop                                                 10 Kamerstukken II, vergaderjaar 2011 – 2012, 24170, nr. 128 11 Seksualiteit en seksueel misbruik. Visie en beleid als basis voor goede zorg en kwaliteit van bestaan; praktische handvatten voor managers in de verstandelijk gehandicaptenzorg (2011). 
    Directoraat Generaal Langdurige Zorg Directie Maatschappelijke Ondersteuning  
    Pagina 13 van 35 
    vooruitlopend toetst de IGZ nu al hoe ver instellingen zijn met de verankering van de meldcode in het instellingsbeleid.  Per 1 januari 2012 heeft de Inspectie het IGZ-loket omgevormd tot een permanent meldpunt IGZ. Binnen dit meldpunt kan naar aanleiding van bijvoorbeeld actuele ontwikkelingen of vastgestelde prioriteiten, een bepaald thema of een specifieke doelgroep (eventueel voor een nader te bepalen periode) centraal staan. Seksueel geweld is zo‟n prioriteit.  
    Kwaliteitskader gehandicaptenzorg Voorts wil ik u kort informeren over het meer transparant maken van diverse aspecten rond de kwaliteit van de zorg (het zogenoemde kwaliteitskader gehandicaptenzorg). Vanaf 2012 wordt ook het onderwerp seksueel misbruik in kaart gebracht. Daartoe worden cliënten bij de zorgplanbespreking bevraagd. Bedoeling is over 3 jaar dit onderwerp wederom uit te vragen. Dan  kan onder meer worden bezien welke maatregelen effect hebben gesorteerd, waar nog interventies nodig zijn, welke instellingen op onderdelen nog moeten verbeteren en of het aantal cliënten dat te maken krijgt met seksueel misbruik toe- of afneemt.  
    Opsporing en (ver)horen Over het horen en verhoren van mensen met een verstandelijke beperking, de betrokkenheid van deskundigen en de zogenaamde verhoorpools bleek tijdens het Algemeen Overleg van 8 februari jl. nog onduidelijkheid. Hierover bent u op 1 maart jl. door de staatssecretaris van V&J met een brief geïnformeerd12.   
    Actieplan ‘Ouderen in veilige handen’  Op 22 mei 2012 heb ik uw Kamer geïnformeerd over de stand van zaken van de uitvoering van het Actieplan „Ouderen in veilige handen‟13. Op 14 juni jongstleden vond het debat met uw Kamer over dit onderwerp plaats.   
    Uitvoering moties en toezeggingen  Naar aanleiding van dat debat heeft uw Kamer vier moties aanvaard. De eerste motie verzoekt de regering de kosten die gemaakt worden om tijdelijk onderdak te bieden aan de daders van huiselijk geweld, te verhalen op de daders zelf (motie-Gerbrands/Agema14). Het is aan gemeenten om hierover te beslissen (in het kader van de Wet maatschappelijke ondersteuning en de Wet tijdelijk huisverbod). Wel zal ik samen met de minister van Veiligheid en Justitie binnenkort deze kwestie nog eens onder de aandacht van de VNG en de gemeenten brengen.  De tweede motie verzoekt om de richtlijn ouderenmishandeling zo spoedig mogelijk gereed te maken en de in deze richtlijn genoemde matregelen in te voeren als beleid door zorgaanbieders (motie-Gerbrands/Agema15). Ik heb daarover overleg gevoerd met ActiZ. Op basis van dit overleg wordt op dit moment een offertetraject uitgevoerd. Belangrijk is immers niet alleen het opstellen van de richtlijn. Er moet ook een implementatie aan verbonden zijn. Het streven is om voor de Kerst van dit jaar de contouren van de richtlijn en een implementatieplan gereed te hebben, om deze met de verschillende beroepsgroepen, brancheorganisaties en de IGZ te bespreken. Vervolgens volgt in                                                 12 Kamerstukken II, vergaderjaar 2011 – 2012, 24170, nr. 129 13 Kamerstukken II, vergaderjaar 2011 – 2012, 29389, nr. 36 14 Kamerstukken II, vergaderjaar 2011 – 2012, 33000-XVI, nr. 180 15 Kamerstukken II, vergaderjaar 2011 – 2012, 33000-XVI, nr. 181 
    Directoraat Generaal Langdurige Zorg Directie Maatschappelijke Ondersteuning  
    Pagina 14 van 35 
    2013 de vaststelling van de richtlijn en de verdere implementatie.   
    De derde motie vraagt om per gemeente aan te geven of er actief en zichtbaar beleid wordt gevoerd in het tegengaan van ouderenmishandeling, zoals actieve opsporing, ondersteuning en ontlasting van mantelzorgers (motie- Wolbert/Voortman16). In dat verband stuur ik u hierbij de inventarisatie „Preventie en aanpak van ouderenmishandeling bij centrumgemeenten‟ (september 2012, zie bijlage 3). Ik heb de motie namelijk als volgt uitgevoerd. In mijn opdracht is deze inventarisatie opgesteld, om na te gaan welk beleid bij (centrum)gemeenten is ontwikkeld, welke instrumenten worden ingezet en aan welke ondersteuning behoefte is in het kader van het Actieplan „Ouderen in veilige handen‟. In de inventarisatie wordt ook specifiek ingegaan op het beleid op het gebied van mantelzorgers.  Het is verheugend om op basis van deze inventarisatie te kunnen constateren, dat de centrumgemeenten actief en betrokken zijn: alle geïnterviewde centrumgemeenten zetten zich in op dit beleidsterrein. Wel is er sprake van een faseverschil. Een aantal is al langer bezig met dit onderwerp, andere gemeenten hebben sinds kort dit onderwerp op de agenda. De aanpak van ouderenmishandeling wordt altijd verbonden met het bredere beleid van geweld in huiselijke kring. Overbelaste mantelzorgers worden door alle centrumgemeenten gezien als belangrijke doelgroep waar specifiek aandacht voor moet zijn in het kader van de aanpak van ouderenmishandeling. De gemeenten hebben een actief beleid op het gebied van preventie van overbelasting, het opsporen van overbelaste mantelzorgers en het bieden van hulp. Uit de inventarisatie blijkt ook dat de instrumenten uit het Actieplan voorzien in een behoefte bij gemeenten. Ook concludeer ik dat de € 7 miljoen die ik structureel heb toegevoegd aan de decentralisatie-uitkering vrouwenopvang heeft geleid tot een belangrijke impuls bij (centrum)gemeenten.  Op 11 september jongstleden zijn de uitkomsten van de inventarisatie besproken met de centrumgemeenten. Afgesproken is om gezamenlijk een zogenaamde virtuele handreiking te ontwikkelen (actiepunt 1a uit het Actieplan), waarin de producten van het Actieplan, eventuele nieuwe instrumenten en goede voorbeelden aan gemeenten ter beschikking worden gesteld. Uiteraard wordt daarbij een relatie gelegd met de te ontwikkelen digitale handreiking over kindermishandeling. De handreiking over ouderenmishandeling wordt in 2013 beschikbaar gesteld.  Tot slot ben ik voornemens om in 2014 de inventarisatie te herhalen om, mede in het kader van de evaluatie van het Actieplan, opnieuw de balans op te maken.   
    De laatste motie verzoekt de regering om de meldcode ouderenmishandeling te vervangen door een meldplicht voor professionals (motie-Venrooy-Van Ark17). In de voorstellen voor de Beginselenwet AWBZ-zorg en voor de Wet cliëntenrechten zorg is voor zorgaanbieders de plicht opgenomen om mishandeling door professionals te melden bij de IGZ. Beide wetsvoorstellen zijn door uw Kamer controversieel verklaard. Daarnaast wijs ik erop dat er geen aparte meldcode voor ouderenmishandeling bestaat. Het wetsvoorstel verplichte meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling, dat aan uw Kamer in oktober 2011 is toegezonden, omvat ook ouderenmishandeling. Het gaat hier om geweld in huiselijke kring. Uit onderzoek blijkt dat voor deze vorm van geweld een meldcode het meest effectief is. De motie zal wat mij betreft aan de orde komen bij de nog te plannen 
                                                    16 Kamerstukken II, vergaderjaar 2011 – 2012, 33000-XVI, nr. 183 17 Kamerstukken II, vergaderjaar 2011 – 2012, 33000-XVI, nr. 184 
    Directoraat Generaal Langdurige Zorg Directie Maatschappelijke Ondersteuning  
    Pagina 15 van 35 
    behandeling van het wetsvoorstel verplichte meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling.   In het eerder genoemde debat over ouderenmishandeling heb ik ook nog een aantal toezeggingen gedaan. Ik heb het lid Venrooy-Van Ark (VVD) toegezegd om met het Openbaar Ministerie (OM) afspraken te maken dat binnen de huidige strafmaat bij ouderenmishandeling altijd de maximale straf wordt geëist. Het Openbaar Ministerie heeft mij via de minister van V&J laten weten dat de mogelijkheden die justitie heeft reeds maximaal worden benut. Mishandeling in het algemeen, dus ook ouderenmishandeling, heeft prioriteit bij het OM. Het op het gronddelict (zware) mishandeling gestelde strafmaximum biedt het OM (en de rechter) reeds voldoende ruimte om bij de strafeis (respectievelijk straftoemeting) rekening te houden met de omstandigheid dat het slachtoffer een „oudere‟ betreft. Een kwetsbare positie is bovendien een omstandigheid die in het concrete geval ook door het OM (respectievelijk de rechter) – binnen het op mishandeling gestelde strafmaximum – wordt meegewogen. In de nieuwe OM-Aanwijzing inzake geweld in afhankelijkheidsrelaties, waarin ouderenmishandeling expliciet zal worden opgenomen, is aandacht voor deze problematiek verwoord, waarmee de alertheid van de officieren van justitie op dergelijke vormen van mishandeling (inclusief verwaarlozing en uitbuiting) wordt vergroot. Hiermee zal eveneens een uniforme afdoening van zaken worden bevorderd. Deze OM-Aanwijzing zal naar verwachting in het voorjaar 2013 gereed zijn.  
    Ik heb het lid Leijten (SP) toegezegd te inventariseren hoe vaak er aangifte wordt gedaan bij de politie inzake ouderenmishandeling en hoe vaak er wordt vervolgd. Van de minister van V&J heb ik vernomen dat politie en Openbaar Ministerie niet specifiek registreren op ouderenmishandeling in de definitie die in dit kader wordt gehanteerd18. Wel blijkt uit politiecijfers over huiselijk geweld in 2008 dat 5,2% van de slachtoffers tussen de 55 en 66 jaar is en 1,7% ouder is dan 66 jaar. Ouderen blijken in vergelijking met andere leeftijdsgroepen vaker het slachtoffer te worden van bedreiging.   
    Daarnaast heb ik toegezegd om de politie te betrekken bij de bewustwording over ouderenmishandeling en na te gaan of het inzetten van de portefeuillehouders huiselijk geweld van de politie tot resultaten leidt. Ik zal binnenkort hierover samen met de minister van V&J overleg voeren met de politie.  
    Verder heb ik in genoemd debat toegezegd dat ik u zou informeren over een onderzoek naar het gebruik van psychofarmaca (in het bijzonder Haldol). Dit onderzoek, dat overigens niet in opdracht van VWS wordt uitgevoerd, loopt nog. Zodra de resultaten openbaar zijn, kom ik op dit onderwerp terug in het kader van het wetsvoorstel Zorg en dwang (31996) en het terugdringen van vrijheidsbeperkingen in de ouderenzorg.  
    Tijdens voornoemd debat heb ik met uw Kamer gesproken over het al dan niet opstellen van een zwarte lijst voor personeel dat steelt van ouderen. Zo‟n lijst zou een hulpmiddel moeten bieden om zorgaanbieders in staat te stellen te voorkomen dat personeel, dat bij de ene zorgaanbieder ontslagen wordt vanwege                                                 18 Het handelen of het nalaten van handelen van al degenen die in een terugkerende persoonlijke of professionele relatie met de oudere (iemand van 65 jaar of ouder) staan, waardoor de oudere persoon lichamelijke en/of psychische en/of materiële schade lijdt en waarbij van de kant van de oudere sprake is van een vorm van gedeeltelijke of volledige afhankelijkheid. 


      Het is nu zo 06 okt 2024, 21:34