Lotgenotencontact voor seksueel, psychisch en/of fysiek misbruikte personen

Om reacties te verkrijgen op jouw berichten, raden wij aan om ook op berichten van anderen te reageren om zodoende je aanwezigheid op het forum kenbaar te maken!
Nederland Heelt

Twitter

LEDEN IN HET NIEUWS

In het kader van het nieuwe vooronderzoek naar mishandeling van kinderen in tehuizen en pleegzorg door commissie Micha de Winter hebben wij een playlist gemaakt van videos waarop leden interviews geven over misbruik en mishandeling, deze zijn nog steeds actueel en kunnen als steunbewijs dienen voor anderen !
Bekijk HIER alle berichten in deze categorie

GASTBLOGS

    VWS kamerbrief voorgangsrapportage 2012 over geweld in afhankellijkheidsrelaties 03

    Admin
    Admin

    VWS kamerbrief voorgangsrapportage 2012 over geweld in afhankellijkheidsrelaties 03 Oprich10

    Registratiedatum : 20-07-13
    Reputatie : 3492
    Aantal berichten : 4324
    Punten : 21768

    VWS kamerbrief voorgangsrapportage 2012 over geweld in afhankellijkheidsrelaties 03 Empty VWS kamerbrief voorgangsrapportage 2012 over geweld in afhankellijkheidsrelaties 03

    Bericht van Admin ma 22 jul 2013, 16:22

    Directoraat Generaal Langdurige Zorg Directie Maatschappelijke Ondersteuning  
    Pagina 26 van 35 
    kring) noodzakelijk is. In verband met de ernst van de situatie is deze aanpak bestempeld met „code rood‟. Met een aantal veiligheidshuizen (Enschede, Eindho- ven en Venlo) wordt hiervoor een gerichte aanpak ontwikkeld, waarbij het zowel kan gaan om een verscherpte strafrechtelijke aanpak als het actiever inzetten van zorg.  Er wordt in pilotvorm gewerkt aan: - het definiëren van groepen daders met „code rood‟. Naast recidiverende daders en plegers van intimate terrorism zijn mogelijk meerdere groepen te bestem- pelen met „code rood‟.  - het selecteren van deze zaken in de veiligheidshuizen; - het ontwikkelen van een verscherpte aanpak voor deze zaken in de veilig- heidshuizen.  De pilots zijn begin 2012 gestart en lopen dit jaar af. Voorjaar 2013 is het resultaat bekend.  
    Verbeteren opsporing en vervolging In eerdergenoemde brief van 21 november 2011 inzake de daderaanpak van geweld in huiselijke kring, alsmede in het Actieplan „Kinderen Veilig‟ is aangegeven dat ingezet wordt op verbeterde bewijsvoering en dossiervorming in zaken van geweld in huiselijke kring (en specifiek kindermishandeling), zodat er meer zaken kunnen doorstromen naar het strafrecht. In de eerste helft van 2012 is met politie, OM en reclassering geïnventariseerd op welke wijze dit concreet vorm kan krijgen. Verbeteringen kunnen onder meer worden behaald in het eenduidiger en gestructureerder werken door politie en OM. Een nadere uitwerking van de verbeterrichtingen is momenteel gaande, waarna de implementatie kan starten.   
    Daderinterventies Het is van belang om in het strafrechtelijk kader gericht te werken aan gedrags- verandering. De „B-safer‟ is een diagnostisch instrument dat specifiek is gericht op zaken van geweld in huiselijke kring. In 2011 heeft onderzoek van Reclassering Nederland de meerwaarde van dit instrument uitgewezen. Het screeningsinstru- ment is in 2012 binnen enkele regio‟s van de reclassering in gebruik genomen. De landelijke implementatie zal medio 2013 zijn voltooid.  Daarnaast wordt door de reclassering gewerkt aan de doorontwikkeling van de bestaande training partnergeweld, gericht op het zo snel mogelijk komen tot de- escalatie binnen de relatie. Een training vooraan in de strafrechtsketen sluit aan bij het beleid de daderaanpak te versnellen en zo spoedig mogelijk duidelijkheid en veiligheid te creëren. In 2013 wordt de training in enkele pilotregio's beproefd en geëvalueerd.  
    Recidivemonitor Het WODC heeft geweld in huiselijke kring opgenomen in de recidivemonitor. De eerste resultaten hiervan zullen eind 2012 bekend worden.  
    Evaluatie strafrechtelijke aanpak eergerelateerd geweld Ten aanzien van de strafrechtelijke aanpak van eergerelateerd geweld heeft de minister van V&J uw Kamer recent het onderzoeksrapport „Evaluatie Strafrechtelijke Aanpak Eergerelateerd Geweld‟ gestuurd39. Eén van de belangrijkste conclusies van dit onderzoek is dat de politie goed in staat is om eergerelateerd geweld te herkennen. Bovendien verricht het landelijk                                                                                                                           
    39 Kamerstukken II, vergaderjaar 2012 - 2013, 30388, nr. 52  
    Directoraat Generaal Langdurige Zorg Directie Maatschappelijke Ondersteuning  
    Pagina 27 van 35 
    expertisecentrum eergerelateerd geweld (LEC EGG) bij de politie belangrijk werk op dit terrein. Zowel het LEC EGG, als diens werkwijze zullen binnen de Nationale Politie worden geborgd.  
    Tevens informeer ik u hierbij over een aantal toezeggingen die onder meer tijdens het algemeen overleg huiselijk geweld van 9 februari 2012 door de minister van V&J zijn gedaan.   
    Stand van zaken implementatie van AWARE bij gemeenten In zijn brief van 25 januari 201140 heeft de minister van V&J u bericht dat het AWARE-systeem (Abused women‟s active response emergency) door 85% van de centrumgemeenten wordt gebruikt. Op 9 februari 2012 hebt u gevraagd hoeveel gemeenten inmiddels AWARE hebben. Op basis van gegevens van de VNG kan u worden bericht dat het aantal gemeenten dat AWARE gebruikt wederom is toege- nomen. Leiden en Gouda (regio Hollands Midden) werken inmiddels ook met AWARE, evenals Zwolle en Nijmegen. Daarnaast heeft Amersfoort het werkgebied uitgebreid tot Heuvelrug. Naar verwachting zullen eind van het jaar nog twee gro- te(re) gemeenten AWARE implementeren. Ik vind het een positieve ontwikkeling dat wederom meer (centrum)gemeenten het belang inzien van dit systeem.   
    Tijdens het algemeen overleg is tevens de vraag gesteld of er wachttijden zijn voor de aansluiting op dit systeem. Hiertoe verwijs ik graag naar de beantwoor- ding van de Kamervragen van lid Arib (2011Z09425) op 23 mei 2011, waarin de minister van V&J heeft aangegeven dat uit een korte inventarisatie is gebleken dat de aansluiting op AWARE gemiddeld één tot enkele dagen duurt. In specifieke omstandigheden kan de aansluiting langer duren, maar dit betreffen uitzonderin- gen. Recent zijn de minister van V&J geen signalen bekend geworden dat er wachttijden zijn. Bij de VNG zijn evenmin signalen hiervan binnengekomen.  
    Aantal dodelijke slachtoffers Tijdens het algemeen overleg van 9 februari jl. heeft de minister van V&J toegezegd u te informeren over het aantal slachtoffers van fataal huiselijk geweld in 2011. De minister van V&J heeft de portefeuillehouder huiselijk geweld bij de politie verzocht om hem van deze informatie te voorzien. U kunt deze cijfers op korte termijn verwachten.   
    Experiment Eindhoven Tijdens datzelfde algemeen overleg heeft de minister van V&J toegezegd uw Kamer te informeren over het experiment van de reclassering in Eindhoven. Hiervoor verwijs ik u naar de brief van de staatssecretaris van V&J van 26 maart 201241. De toezegging acht ik hierbij gestand gedaan.  
    Eigen bijdrage GGZ De minister van V&J heeft uw Kamer tijdens voornoemd algemeen overleg eveneens toegezegd om u te informeren over het aantal daders dat niet in de hulpverlening is gegaan vanwege de eigen bijdrage. In het deelakkoord van VVD en PvdA over de begroting van 2013 is opgenomen dat de eigen bijdrage GGZ wordt afgeschaft. Inmiddels heeft uw Kamer de motie Harbers/Plaskerk42 aanvaard, waarin wordt verzocht in te stemmen met het deelakkoord begroting 
                                                    40 Kamerstukken II, vergaderjaar 2011 - 2012, 28345, nr. 110 41 Kamerstukken II, vergaderjaar 2011 - 2012, 29270, nr. 66 42 Kamerstukken II, vergaderjaar 2012 - 2013, 33400, nr. 6 
    Directoraat Generaal Langdurige Zorg Directie Maatschappelijke Ondersteuning  
    Pagina 28 van 35 
    201343. Gelet op de omstandigheid dat de maatregel met ingang van 2013 wordt herzien, ga ik ervan uit dat deze toezegging geen nadere actie behoeft.     
    Pijler 3: Doorbreken intergenerationele overdracht geweld  
    Op 25 november 2011 heeft u de voortgangsrapportage Emancipatiebeleid van de Minister van OCW ontvangen44, waarin de stand van zaken van een aantal initiatieven op het terrein van veiligheid en weerbaarheid van meisjes en vrouwen wordt geschetst. In het eerste deel van de voorliggende brief is eveneens een aantal activiteiten toegelicht.  
    Daarnaast loopt er een pilotproject van de Nederlandse Vrouwen Raad (NVR) gericht op het versterken van de eigen kracht van slachtoffers van huiselijk geweld met een traject gericht op participatie. Gezien de positieve resultaten van de pilot, zal in 2013 een voorstudie worden gedaan om de mogelijkheden voor een verdere uitrol te verkennen.   
    Specifiek voor scholen verzamelt en verspreidt het Centrum School en Veiligheid (www.schoolenveiligheid.nl) in opdracht van het ministerie van OCW al informatie en deskundigheid op het gebied van schoolveiligheid. Ook adviseert het onder meer schoolleiders, leraren/docenten, mentoren, leerlingbegeleiders, vertrou- wens(contact-)personen en onderwijsondersteunend personeel. Naast instrumen- ten en scholingsaanbod worden ook initiatieven verzameld uit het scholenveld die voor collega-scholen interessant zijn. Er is in dit kader ook aandacht voor seksueel geweld en weerbaarheid en er zijn diverse publicaties uitgebracht over de lover- boyproblematiek. Er is bijvoorbeeld een speciaal informatieblad over scholen en loverboyproblematiek. Bij het project preventie seksuele intimidatie (PPSI), dat onderdeel is van het Centrum voor School en Veiligheid, is aandacht voor seksuele weerbaarheid. Ook via de „gezonde school aanpak‟ van het Centrum Gezond leven van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (www.gezondeschool.nl) kunnen scholen werken aan weerbaarheid van hun leerlingen en het vergroten van hun kennis over - bijvoorbeeld - werkwijzen en gevaren van loverboys en hulpverleningsinstanties waar jongeren terecht kunnen.  
    Het bevorderen van (seksuele) weerbaarheid van jongeren is tenslotte eveneens een belangrijk speerpunt van de minister van VWS, zoals uiteengezet in de landelijke nota gezondheidsbeleid ‟Gezondheid dichtbij‟45. De minister van VWS en de minister van OCW zetten gezamenlijk in op een jongerenaanpak van Rutgers WPF en SOA Aids Nederland om de weerbaarheid door middel van sociale media te versterken. Daarnaast lopen projecten om de weerbaarheid van jongens en mediawijsheid in het voortgezet onderwijs te vergroten.      
                                                    43 Kamerstukken II, vergaderjaar 2012 – 2013, 33410, nr. 12 44 Kamerstukken II, vergaderjaar 2011 – 2012, 30420, nr. 160 45 Kamerstukken II, vergaderjaar 2011 – 2012, 32793, nr. 1 
    Directoraat Generaal Langdurige Zorg Directie Maatschappelijke Ondersteuning  
    Pagina 29 van 35 
    Bijlagen bij de brief  
    1. Beleidsreactie op het onderzoeksrapport „Vraag en aanbod forensisch- medische expertise bij de aanpak van kindermishandeling‟    2. Inventarisatie Rutgers WPF „Interventies voor preventie, signalering en be- handeling van seksueel geweld bij mensen met een beperking: inventarisatie van aanbod en kwaliteit‟  
    3. Inventarisatie „Preventie en aanpak van ouderenmishandeling bij centrumge- meenten‟  
    Directoraat Generaal Langdurige Zorg Directie Maatschappelijke Ondersteuning  
    Pagina 30 van 35 
    BIJLAGE 1  
    Beleidsreactie op het onderzoeksrapport „Vraag en aanbod forensisch-medische expertise bij de aanpak van kindermishandeling‟  
    Reactie op onderzoeksrapport Hierbij ontvangt u onze beleidsreactie op het onderzoeksrapport „Vraag en aanbod forensisch-medische expertise bij de aanpak van kindermishandeling‟ (aangebo- den aan uw Kamer op 17 januari 201246). De aanleiding voor dit onderzoek is gelegen in het rapport van de Onderzoeksraad voor Veiligheid „Over de fysieke veiligheid van het jonge kind‟47. De Raad constateert dat forensisch-medische expertise nog beter benut kan worden in de strijd tegen kindermishandeling. Ver- schillende keren48 hebben wij met uw Kamer gesproken over de inzet van foren- sisch-medische expertise bij een vermoeden van kindermishandeling, zonder vol- ledig zicht te hebben op de feitelijke vraag en het totale aanbod in Nederland. Dit maakte het niet mogelijk een antwoord te geven op de vraag in hoeverre vraag en aanbod in Nederland op elkaar zijn afgestemd. In overleg met uw Kamer is een onderzoek gestart om hier beter zicht op te krijgen. In voorliggende beleidsreactie wordt ook ingegaan op de stand van zaken rond de oplevering van producten van de werkgroep „Beter benutten van forensisch-medische expertise‟. Dit is één van de vier werkgroepen die zijn ingesteld naar aanleiding van het rapport van de Onderzoeksraad voor Veiligheid.  
    Probleemstelling De centrale probleemstelling in het onderzoek luidt: hoe zien aanbod van (een sociale kaart) en vraag naar forensisch-medische kennis er uit, hoe zijn ze op elkaar afgestemd, wat zijn de kosten en hoe is de financiering geregeld? Hierbij wordt opgemerkt dat strikt genomen forensisch-medische expertise in het justitië- le kader ten behoeve van een gerechtelijk onderzoek wordt ingezet. Bij de aanpak van kindermishandeling en in dit onderzoek, wordt een bredere opvatting van forensisch-medische expertise gehanteerd, waarbij zowel binnen als buiten het justitiële kader de inzet van forensisch-medische expertise is onderzocht. Hiervoor is gekozen omdat bij de aanpak van kindermishandeling zowel medici, de jeugd- zorg als de justitiële sector deze expertise inschakelen bij vermoedens van kin- dermishandeling.   
    Aanbieders forensisch-medische, expertise ontsluiten Het onderzoek biedt een mooi overzicht van het totale aanbod aan forensisch- medische expertise in Nederland en is daarmee uiterst waardevol. Variërend in expertise (kindergeneeskunde, forensisch, of een combinatie van beide) en vor- men van onderzoek, bestaan er diverse mogelijkheden waar professionals terecht kunnen om letsel te duiden. De onderzoekers onderscheiden de teams kindermis- handeling in alle ziekenhuizen en de meer gespecialiseerde expertisecentra in academische ziekenhuizen, forensisch artsen bij de GGD (inclusief Formedex49), 
                                                    46 Kamerstukken II, vergaderjaar 2011 - 2012, 31015, nr. 75 47 Kamerstukken II, vergaderjaar 2010 - 2011, 31015, nr. 55 48 Plenair debat „Politieonderzoek naar kindermishandeling‟ op 18 mei 2011 en algemeen overleg Kindermishandeling op 15 december 2011 49 Formedex is een initiatief van het Forensisch Medische Genootschap (FMG). Formedex bestaat uit ervaren forensische artsen van diverse GGD-n, o.a. de GGD Amsterdam en GGD Limburg. Formedex is thuis op alle terreinen van de eerstelijns forensische geneeskunde en heeft een netwerk van forensische specialisten in binnen- en buitenland.  
    Directoraat Generaal Langdurige Zorg Directie Maatschappelijke Ondersteuning  
    Pagina 31 van 35 
    vertrouwensartsen bij de Advies- en meldpunten kindermishandeling (AMK), de Forensische Polikliniek Kindermishandeling (FPKM) in Utrecht en het Nederlands Forensisch Instituut (NFI).  De onderzoekers hebben een eerste aanzet gedaan tot een sociale kaart, die ver- der zal worden uitgewerkt tot een praktisch werkbare sociale kaart per regio. Zo kunnen professionals zich een goed beeld vormen van waar zij terecht kunnen. Daarnaast heeft de werkgroep „Beter benutten forensisch-medische expertise bij kindermishandeling‟, een ketenbreed stroomschema opgesteld voor het organise- ren van structuur in de inzet van forensisch-medische expertise bij zaken van kindermishandeling. De sociale regionale kaart is als bijlage een onderdeel van het stroomschema. Conform de lijnen en kaders van dit stroomschema zullen de  be- roepsgroepen die ook vertegenwoordigd zijn in eerdergenoemde werkgroep, het stroomschema zo passend en praktisch werkbaar mogelijk maken voor hun eigen beroepsgroep. Zij worden hierbij ondersteund door een bureau dat zal zorgen voor een voor alle beroepsgroepen uniforme opmaak en herkenbare presentatie, zowel voor de sociale kaart als voor het stroomschema. Zowel de sociale kaart als het stroomschema omvat de medische sector, de jeugdzorg en de justitiële sector en wordt voor de professionals in deze sectoren beschikbaar gesteld.   
    Vraag naar forensisch-medische expertise De vraag is voor de eerste helft van 2011 zoveel mogelijk cijfermatig in beeld gebracht. Het is echter niet voor alle afnemers mogelijk gebleken te komen tot een landelijke schatting van de vraag. Voor wat betreft de afstemming tussen de vraag en het aanbod geven de afnemers aan over het algemeen tevreden te zijn over de wijze waarop hun vraag door de aanbieders wordt beantwoord. Dat is een positieve conclusie. De onderzoekers verwachten een groeiende vraag, in met name het aantal adviezen en consulten, als gevolg van de toenemende aandacht voor kindermishandeling. Anticiperend op deze verwachting, is het in eerste in- stantie van belang dat er optimaal gebruik wordt gemaakt van het bestaande aanbod, waar de toegezegde sociale kaart aan kan bijdragen. Om eventuele knel- punten tijdig te signaleren en hier oplossingen voor te zoeken, zal in overleg met het WODC worden gezocht naar de mogelijkheden om ontwikkelingen in vraag en aanbod te volgen. Hierbij wordt rekening gehouden met het feit dat bepaalde af- nemers de vraag niet standaard registreren, zoals ook gebleken is in dit onder- zoek, en het niet wenselijk is om extra registratie-inspanningen op te leggen, vanuit het oogpunt van het tegengaan van administratieve lasten.  
    Maatwerk en financiële ruimte  De financiële ruimte voor het inschakelen van forensisch-medische expertise verschilt per partij en per regio. De onderzoekers hebben de financiële kaders goed in beeld gebracht. Zowel binnen ziekenhuizen, AMK, Raad voor de Kinderbescherming als politie signaleren de onderzoekers dat er geen geoormerkte geldstromen zijn voor kindermishandeling of de inzet van deze expertise. Dat is juist, want voor de inzet van forensisch-medische expertise zijn er generieke middelen. Met deze middelen kunnen instellingen zelf besluiten tot de inzet van expertise. Besluitvorming hierover past bij de verantwoordelijkheid die een organisatie heeft voor het leveren van goede zorg of onderzoeken. Dit maakt maatwerk aan de vraagkant mogelijk. De geoormerkte middelen waarover het onderzoek schrijft, bieden in dit kader dus geen oplossing. Opgemerkt wordt wel dat de informatie over de aanbodmogelijkheden voor de vraagkant goed ontsloten moet zijn. Ook is van belang dat professionals zich goed bewust zijn van de mogelijkheid of noodzaak om forensisch-medische expertise in te schakelen. Hier draagt het stroomschema, met bijbehorende eerdergenoemde sociale regionale 
    Directoraat Generaal Langdurige Zorg Directie Maatschappelijke Ondersteuning  
    Pagina 32 van 35 
    kaart, aan bij. Evenals de aandacht voor kindermishandeling in opleidingen waarop elders in deze brief wordt teruggekomen.   
    Aandacht in opleidingen De onderzoekers bevelen aan om het forensisch bewustzijn van artsen te verhogen. Dit wordt onder meer tot stand gebracht door in de opleidingen meer aandacht te besteden aan forensische geneeskunde. Daarnaast wordt in de specifieke cursussen voor kinderartsen en SEH-artsen over kindermishandeling (WOKK en SOK) hier aandacht aan besteed. Sinds 2011 moeten aio‟s kindergeneeskunde de WOKK cursus verplicht volgen. Verder worden forensisch artsen, kinderartsen en pathologen momenteel bijgeschoold, in het kader van de invoering van de NODO-procedure (Nader Onderzoek DoodsOorzaak minderjarigen). Het NFI heeft in samenspraak met het medische veld hiertoe een opleiding ontwikkeld die wordt gefinancierd door het ministerie van Veiligheid en Justitie. De opleiding richt zich met name op kennis over natuurlijk en niet- natuurlijk overlijden bij minderjarigen, criteria voor het starten van de NODO- procedure, het uitvoeren van de NODO-procedure en de begeleiding van ouders. Tot slot willen de KNMG en het ministerie van VWS meer aandacht voor kindermishandeling en huiselijk geweld in medische opleidingen stimuleren. Op 3 april 2012 is een expertmeeting georganiseerd met een groot aantal vertegenwoordigers van de basis- en vervolgopleidingen van diverse medische specialismen, waaronder ook de forensische geneeskunde50. De resultaten van de hierop geplande vervolgstappen, waarbij ondermeer gedacht wordt aan het ontwikkelen van scholingspakketten, zullen in november 2012 worden gepresenteerd in de volgende expertmeeting.   
    Kwaliteitscriteria Bij vermoedens van kindermishandeling wordt door het medische kader en het AMK vaak collega-artsen geraadpleegd voor consult of advies. Complexe zaken komen bij de multidisciplinaire teams kindermishandeling in de regionale zieken- huizen terecht of bij de expertisecentra in de academische ziekenhuizen, de foren- sisch artsen van de GGD of de FPKM. De onderzoekers hebben daarbij aangegeven dat het aantal forensisch artsen met specifieke expertise op het gebied van kin- dermishandeling niet exact bekend is, maar dat de inschatting is dat er sprake is van een beperkt aantal. De onderzoekers bevelen aan om kwaliteitscriteria en registratie-eisen voor deze experts te formuleren. Daarmee wordt duidelijker wel- ke expertise nodig is, wie daar aan voldoet en welke artsen deze expertise heb- ben. Deze mogelijkheid zal in overleg met de KNMG en de werkgroep "Beter be- nutten van forensisch-medische expertise” worden verkend. Overigens wordt met de komst van de verplichte meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling van alle artsen verwacht dat zij kindermishandeling (kunnen) signaleren, en dat zij bij vermoedens de juiste stappen (kunnen) ondernemen om erger te voorkomen.   
    Bereikbaarheid van vertrouwensartsen De onderzoekers geven aan dat de bereikbaarheid buiten kantoortijden van de vertrouwensartsen van het AMK een aandachtspunt is. Vooralsnog wordt er vanuit gegaan dat dit door andere beschikbare expertise in de regio opgevangen kan                                                 50 Aanwezig waren: NFU (basisopleiding), huisartsgeneeskunde, geneeskunde voor verstandelijk gehandicapten, ouderengeneeskunde, kindergeneeskunde, spoedeisende geneeskunde, forensische geneeskunde, vertrouwensarts inzake kindermishandeling en  jeugdgezondheidszorg. Wel genodigd maar niet aanwezig konden zijn: psychiatrie, gynaecologie, interne geneeskunde en klinische geriatrie.   
    Directoraat Generaal Langdurige Zorg Directie Maatschappelijke Ondersteuning  
    Pagina 33 van 35 
    worden (bijvoorbeeld collega-artsen, teams kindermishandeling van regionale ziekenhuizen, expertisecentra van academische ziekenhuizen, forensisch artsen van de GGD). De sociale kaart die in overleg met het veld verder wordt uitge- werkt, maakt inzichtelijk waar professionals terecht kunnen.  
    Raad voor de Kinderbescherming Voor de Raad voor de Kinderbescherming kan forensische-medische expertise een belangrijke hulpbron zijn bij het onderzoeken van kindermishandeling. Omdat in veel beschermingsvraagstukken andere ketenpartners al eerder betrokken zijn geraakt, is de gewenste expertise soms al beschikbaar en kan de Raad daar ge- bruik van maken. Waar dat niet zo is, volstaat in veel gevallen, zoals op dit mo- ment ook gebeurt, het raadplegen van een vertrouwensarts bij het AMK. Zij be- schikken over medische expertise en hebben specifieke kennis over kindermishan- deling. Het ministerie van V&J verwacht dat in een aantal gevallen de Raad zelf behoefte heeft aan specialistische expertise (zwaarder onderzoek, een aanvullen- de analyse of een contra-expertise). In dit licht zal het ministerie van V&J de wen- selijkheid onderzoeken van een nauwere samenwerkingsrelatie tussen de Raad en bepaalde aanbieders met deze specialistische expertise.   
    Strafrechtelijk onderzoek De politie benadert het AMK en forensisch artsen van de GGD voor consult of ad- vies. Voor de meer complexe zaken, bij letselonderzoek of dossieronderzoek, wordt de Forensische Polikliniek Kindermishandeling of het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) ingeschakeld door zowel politie als het Openbaar Ministerie (OM). Het OM vraagt in mindere mate dossieronderzoek aan bij de forensisch artsen. Het onderzoek geeft aan dat in het strafrechtelijk kader politie en OM een beroep kun- nen doen op verschillende financieringstromen. De onderzoekers wijzen hierbij ook nog op de pilot „inschakeling particuliere instituten‟ als tijdelijke financierings- bron voor dergelijke onderzoek. Deze pilot is inmiddels afgerond,  hierover heeft de minister van V&J uw Kamer recentelijk geïnformeerd51. Met gebruikmaking van de reguliere mogelijkheden kunnen politie en OM een beroep doen op de capaciteit van het NFI, conform de bestaande afspraken die ook gelden voor andere NFI- diensten. Daarnaast kunnen politie en OM uit eigen middelen, respectievelijk op- sporingsbudget en gerechtskosten, forensische dienstverlening inkopen. Extra aandacht voor kindermishandeling (en meer specifiek het forensisch-medische onderzoek) bij politie en OM is van belang voor de strafrechtelijke aanpak. Het ministerie van V&J rondt op dit moment, in het kader van de daderaanpak geweld in huiselijke kring, samen met politie en OM een voorstel af voor verbeterde op- sporing en vervolging, met als specifiek aandachtsgebied kindermishandeling. Verschillende mogelijkheden worden daarbij verkend, te denken valt aan intensie- ver buurtonderzoek en meer getuigenverhoor als ook forensisch-medisch onder- zoek. Dit voorstel moet leiden tot meer eenduidige werkwijzen bij de opsporing en vervolging van kindermishandeling.  
    Verbeteringen in wacht- en doorlooptijden Aandachtspunten die de onderzoekers noemen zijn de lange wacht- en doorloop- tijden in het justitieel kader. Het verkrijgen van alle noodzakelijke medische in- formatie is daarbij nog steeds een extra aandachtspunt. Dit signaal is tevens door 
                                                    51 In de periode 2009 tot en met 2011 is een pilot met de inschakeling van particuliere instituten uitgevoerd, met een beperkte uitloop in 2012 (Kamerstukken II, vergaderjaar 2011 - 2012, 33000-VI, nr. 106)  
    Directoraat Generaal Langdurige Zorg Directie Maatschappelijke Ondersteuning  
    Pagina 34 van 35 
    de multidisciplinaire centra voor kindermishandeling in Leeuwarden en Haarlem afgegeven. Er zijn in het verleden diverse instrumenten ontwikkeld ter ondersteu- ning van informatie-uitwisseling tussen beroepsgroepen en tussen organisaties. Er zal daarom in beeld worden gebracht welke instrumenten beschikbaar zijn en of deze volstaan. De wijze van aanlevering van dossiers is overigens sterk verbeterd. Naar aanleiding van de conclusie dat de doorlooptijden hierdoor worden beïnvloed, geeft het NFI aan dat dit wel incidenteel voorkomt, maar niet meer structureel. De interne doorlooptijden zijn zelfs sterk gedaald, vanwege verbeterprogramma‟s die het NFI hiertoe heeft opgezet en uitgevoerd.   
    Getuige-deskundigen De onderzoekers stellen dat het aantal experts met specifieke deskundigheid (fo- rensisch artsen met deskundigheid op het gebied van kindermishandeling) die kunnen optreden als getuige-deskundige (of voor contra-expertise of herbeoorde- ling) beperkt is. De onderzoekers geven aan dat het aantal beschikbare getuige- deskundigen beperkt is. Verwacht wordt dat de bovenstaande activiteiten (extra aandacht en opleidingsactiviteiten) tot een mogelijke toename van het aantal be- schikbare getuige-deskundigen leidt. Daarbij is voor de inzet van deze getuige- deskundigen in een rechtszaak een eenvoudige gestandaardiseerde opzet werk- zaam.   
    Forensische Polikliniek Kindermishandeling Over de Forensische Polikliniek Kindermishandeling (FPKM) bent u bericht in de genoemde brief van 17 januari 2012. Hierin is opgenomen dat de staatssecretaris van VWS financiering voor 2012 beschikbaar heeft gesteld, waardoor professionals van het AMK of de medische sector gratis terecht kunnen bij de FPKM. De FPKM heeft op advies van het ministerie van VWS aan het College voor zorgverzekerin- gen (CVZ) de vraag voorgelegd of de diensten van de FPKM zijn te duiden als ge- neeskundige zorg in de zin van de Zorgverzekeringswet. Het CVZ heeft inmiddels geoordeeld dat deze activiteiten daarvoor niet in aanmerking komen, omdat het gespecialiseerde letselonderzoek van de FPKM gericht is op actief sporen naar letsel en vastleggen van (juridisch bruikbaar) materiaal (geluidsopname, letselfo- tografie, gebruik van forensische hulpmiddelen). Dit onderscheidt zich van het onderzoek en de zorg zoals kinderartsen die plegen te bieden. Voor 2013 is het- zelfde budget als in 2012 beschikbaar om de FPKM te kunnen bekostigen. Over een meer structurele wijze van bekostiging van de FPKM is VWS met de FPKM en andere partijen in gesprek. Voor wat betreft het justitieel kader heeft de FPKM voor de periode 2009 - 2012 de verleende diensten ook gefinancierd met gelden die beschikbaar waren voor uitvoering van de pilot inschakeling particuliere forensische onderzoeksinsti- tuten. In 2012 is nog een beperkt budget beschikbaar, waarna zoals in deze brief reeds is aangegeven deze tijdelijke regeling eindigt. De FPKM zal dan wat betreft haar justitiële werkzaamheden weer volledig gebruik moeten maken van de regu- liere financieringstroom vanuit politie en OM.   
    Conclusie Het onderzoek biedt veel waardevolle informatie en brengt ons een stap verder in het proces om te komen tot verbeterde inzet van forensisch-medische expertise in Nederland. Dit is belangrijk voor kind en ouders, omdat deze experts bij fysiek letsel mishandeling kunnen aantonen, maar ook uitsluiten. Met de inzet van foren- sisch-medische expertise kan de aanpak van kindermishandeling zoveel mogelijk op basis van vastgestelde feiten plaatsvinden. Wij zijn tevreden met het zicht dat dit onderzoek biedt op het totale aanbod in Nederland en dat er over het alge-
    Directoraat Generaal Langdurige Zorg Directie Maatschappelijke Ondersteuning  
    Pagina 35 van 35 
    meen tevredenheid bestaat aan de vraagkant over de wijze waarop hun vraag door het aanbod wordt beantwoord. De onderzoekers wijzen op een aantal moge- lijk fricties in de toekomst, ten aanzien van de afstemming tussen de vraag en het aanbod, vanwege een verwachte groei aan de vraagkant. Met de in deze beleids- reactie gestelde acties blijven we alert op ontwikkelingen in de toekomst en zal de inzet van forensisch-medische expertise worden verbeterd en daarmee helpen bij de aanpak van kindermishandeling in Nederland.
    Bijlagen
    VWS kamerbrief voorgangsrapportage 2012 over geweld in afhankellijkheidsrelaties 03 AttachmentVWS_kamerbrief_over_voortgangsrapportage_najaar_2012_geweld_in_afhankelijkheidsrelaties1_2.pdf
    Download VWS kamerbrief voorgangsrapportage 2012
    Je hebt geen toestemming om bijlagen te downloaden.
    (492 KB) Gedownload 0 keer



    VWS kamerbrief voorgangsrapportage 2012 over geweld in afhankellijkheidsrelaties 03 Onders10
       | Hoe een foto plaatsen? | Forum Regels | Neem Contact op met de Admin |
    Gebruikersnaam of emailadres veranderen? Neem dan contact op met de Admin.
    Deelnemen aan de DIS, DS, NAO en CPTSS groep? Klik dan Hier op deelnemen.


      Het is nu vr 19 apr 2024, 17:51