Dit stuk heb ik vanochtend geplaatst op Yoo.rs, plaats het nu ook hier.
Meestal lees ik hier met veel plezier. Er zijn een aantal zeer goede schrijvers bij. Soms zetten die me aan het denken, maar soms ook komt er toch iets van jaloezie naar boven. Niet vanwege het onmiskenbare schrijverstalent hier, maar vanwege de inhoud van sommige verhalen.
Vrolijke, grappige, integere, hartverwarmende, hartverscheurende aangrijpende verhalen.
Ik heb mezelf nooit als jaloers beschouwd, maar nu…..
Het zijn de verhalen over ouders en/of andere familieleden, die me nu toch lichtelijk jaloers maken.
Wat zou ik graag ouders (of pleeg/adoptieouders) gehad hebben. Als kind ben je kwetsbaar en als er niemand is die voor je opkomt ben je een speelbal, vogelvrij. Dat verandert niet als je een zogenaamd staatskind wordt. Je begint je leven met een grote achterstand die ook nooit meer ingelopen kan worden. Eigenlijk blijft er altijd een gat in mijn hart zitten, er blijft altijd iets wat je mist. Toch heb ik nooit last van jaloezie gehad. Je bent nooit te oud om te leren. Maar om als 60plusser tot de ontdekking te komen dat ik toch ook jaloezie in mij heb zitten is misschien wel een beetje vreemd.
Mij is ooit de vraag gesteld: als je niet weet wat je mist, mis je het dan wel? Ja wel degelijk. Misschien omdat ik tot mijn 4de wel een liefdevolle omgeving gekend heb: mijn oom en tante zorgden voor mij. (Helaas moesten zij afstand van mij doen en kregen zelfs een contactverbod. Het contact is ook nooit meer hersteld en er is nooit meer iets gelijkwaardigs voor teruggekomen. Mijn dank gaat uit naar de overheidsinstanties).
Zo rond mijn 20ste was ik enigszins euforisch: ik was niemand meer verantwoording schuldig, was verlost van het toezicht van de overheid en had een leuke baan. Ik was zelfstandig. Ik moest er alleen voor zorgen dat niemand er ooit achter kwam wie of wat ik was, waar ik vandaan kwam. Toch gaat dat wringen vooral omdat mijn collegaatjes vaak leuke verhalen hadden over hun familie en wat ze ermee beleefden. Ik had niet zulke verhalen en dan sta je er toch een beetje buiten. Het leven gaat verder en ik heb zo goed mogelijk geprobeerd mijn hoofd boven water te houden. Het is lastig als je niemand hebt om op terug te vallen, niemand met wie je eens kunt overleggen of om raad kunt vragen. Niemand die je eens vasthoud. Het gebrek aan familie of iets wat daar vergelijkbaar mee is, blijft een gemis.
Nu heb ik de leeftijd bereikt waarop het niet vreemd is dat ouders/ familieleden overleden zijn en zou je zeggen dat het gemis niet anders is dan van andere mensen die dierbaren verloren hebben. Toch is dat niet zo. Wat maakt het voor mij anders? De herinneringen! De meeste mensen koesteren die herinneringen, vaak met een lach en met een traan. Een gevoel van verbondenheid, ook met de mensen die er niet meer zijn. Die verhalen worden gedeeld en ja ik hoor/ lees ze graag, het zijn vaak hele mooie verhalen, maar zo af en toe ben ik toch lichtelijk jaloers. Zelfs de herinneringen heb ik niet, zo blijft dat gat in mijn hart bestaan.
Meestal lees ik hier met veel plezier. Er zijn een aantal zeer goede schrijvers bij. Soms zetten die me aan het denken, maar soms ook komt er toch iets van jaloezie naar boven. Niet vanwege het onmiskenbare schrijverstalent hier, maar vanwege de inhoud van sommige verhalen.
Vrolijke, grappige, integere, hartverwarmende, hartverscheurende aangrijpende verhalen.
Ik heb mezelf nooit als jaloers beschouwd, maar nu…..
Het zijn de verhalen over ouders en/of andere familieleden, die me nu toch lichtelijk jaloers maken.
Wat zou ik graag ouders (of pleeg/adoptieouders) gehad hebben. Als kind ben je kwetsbaar en als er niemand is die voor je opkomt ben je een speelbal, vogelvrij. Dat verandert niet als je een zogenaamd staatskind wordt. Je begint je leven met een grote achterstand die ook nooit meer ingelopen kan worden. Eigenlijk blijft er altijd een gat in mijn hart zitten, er blijft altijd iets wat je mist. Toch heb ik nooit last van jaloezie gehad. Je bent nooit te oud om te leren. Maar om als 60plusser tot de ontdekking te komen dat ik toch ook jaloezie in mij heb zitten is misschien wel een beetje vreemd.
Mij is ooit de vraag gesteld: als je niet weet wat je mist, mis je het dan wel? Ja wel degelijk. Misschien omdat ik tot mijn 4de wel een liefdevolle omgeving gekend heb: mijn oom en tante zorgden voor mij. (Helaas moesten zij afstand van mij doen en kregen zelfs een contactverbod. Het contact is ook nooit meer hersteld en er is nooit meer iets gelijkwaardigs voor teruggekomen. Mijn dank gaat uit naar de overheidsinstanties).
Zo rond mijn 20ste was ik enigszins euforisch: ik was niemand meer verantwoording schuldig, was verlost van het toezicht van de overheid en had een leuke baan. Ik was zelfstandig. Ik moest er alleen voor zorgen dat niemand er ooit achter kwam wie of wat ik was, waar ik vandaan kwam. Toch gaat dat wringen vooral omdat mijn collegaatjes vaak leuke verhalen hadden over hun familie en wat ze ermee beleefden. Ik had niet zulke verhalen en dan sta je er toch een beetje buiten. Het leven gaat verder en ik heb zo goed mogelijk geprobeerd mijn hoofd boven water te houden. Het is lastig als je niemand hebt om op terug te vallen, niemand met wie je eens kunt overleggen of om raad kunt vragen. Niemand die je eens vasthoud. Het gebrek aan familie of iets wat daar vergelijkbaar mee is, blijft een gemis.
Nu heb ik de leeftijd bereikt waarop het niet vreemd is dat ouders/ familieleden overleden zijn en zou je zeggen dat het gemis niet anders is dan van andere mensen die dierbaren verloren hebben. Toch is dat niet zo. Wat maakt het voor mij anders? De herinneringen! De meeste mensen koesteren die herinneringen, vaak met een lach en met een traan. Een gevoel van verbondenheid, ook met de mensen die er niet meer zijn. Die verhalen worden gedeeld en ja ik hoor/ lees ze graag, het zijn vaak hele mooie verhalen, maar zo af en toe ben ik toch lichtelijk jaloers. Zelfs de herinneringen heb ik niet, zo blijft dat gat in mijn hart bestaan.