Zestien jaar celstraf geëist in het onderzoek naar Utrechtse serieverkrachter
19 januari 2016 - Arrondissementsparket Midden-Nederland
Het Openbaar Ministerie heeft vandaag de maximaal mogelijke celstraf van zestien jaar geëist voor de vier verkrachtingen die het OM bewezen acht in het onderzoek naar de Utrechtse serieverkrachter. Omdat de verdachte, een 52-jarige man uit Nieuwegein, geen enkele verklaring heeft afgelegd en niet heeft meegewerkt aan het persoonlijkheidsonderzoek is een zo lang mogelijke celstraf op zijn plaats, als vergelding voor de ernstige feiten, en ter bescherming van de maatschappij.
De verkrachtingen die naar de mening van het OM mede op grond van forensische sporen bewijsbaar zijn, vonden plaats in september 1995 en in oktober 2001. Toen in de loop van het onderzoek naar de feiten van september 1995 het vermoeden ontstond dat het om één dader zou gaan, werden meer gelijksoortige zedenfeiten betrokken in het onderzoek in de hoop zo bij de verdachte te kunnen komen. Eén van de grootste politieteams die Utrecht ooit heeft gekend, werd hiervoor in het leven geroepen.
Zwijgende proceshouding “pijnlijk”
Bijna twintig jaar wist de man uit handen van de politie te blijven. Het was een DNA-hit met drie feiten naar aanleiding van de veroordeling voor een diefstal van twee fietsen, waaronder een politielokfiets, waardoor de verdachte kon worden aangehouden. Nu bekend was wie de verdachte was, stond het team voor de vraag welke feiten aan de verdachte op basis van voorliggende bewijsmiddelen zijn toe te rekenen. Onderzoek naar zijn computer en telefoon, en naar personen in zijn omgeving leverden geen direct bewijs op voor de feiten van vijftien en twintig jaar geleden. Het NFI verrichtte nader onderzoek wat ertoe leidde dat er voor een vierde feit forensisch bewijs is. Voor de overige achttien feiten die tijdens het onderzoek met het oog op de opsporing aan elkaar gekoppeld waren, vindt het OM dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs was. Er was geen verwachting dat de aangeefsters de verdachte zouden herkennen vanwege de verstreken tijd en veranderd uiterlijk. Daarnaast ontbrak in deze zaken technisch bewijs.
De vier verkrachtingen werden op eenzelfde manier uitgevoerd en in hetzelfde gebied aan de oostkant van Utrecht. De fietsende slachtoffers werden steeds van achteren benaderd, bedreigd met een mes, meegevoerd naar een afgelegen plek en op gewelddadige en brute wijze misbruikt. Twee van de slachtoffer waren nog maar 16 jaar, de andere twee 27 en 28. Hun verklaringen op de zitting lieten zien hoezeer ze de gevolgen van wat hen vijftien of twintig jaar geleden is overkomen, nog altijd ondervinden.
De verdachte heeft gedurende dit onderzoek geen verklaring afgelegd, en evenmin meegewerkt aan het onderzoek door het Pieter Baan Centrum. “Een pijnlijke proceshouding”, volgens de officier van justitie: “Een stug ‘geen antwoord’ is waar de aangeefsters en uw rechtbank het mee mogen doen”. Eén keer heeft de verdachte zich wel uitgelaten over de verdenking jegens hem, toen hij tegen een informant van de politie zei: “Normaal vertel ik dit tegen niemand, maar ik ben de Utrechtse serieverkrachter”.
Bevel medebrenging voor uitspraak geëist
Omdat de deskundigen geen uitspraak kunnen doen over de toerekeningsvatbaarheid of stoornissen van de verdachte, is het niet mogelijk de maatregel tbs te eisen of enige andere maatregel gericht op het voorkomen van recidive. Gezien de ernst van de feiten, de grove inbreuk die is gemaakt op de lichamelijke en geestelijke integriteit van de vier vrouwen, en de gevolgen voor de maatschappij in het algemeen, is een zeer langdurige gevangenisstraf daarom op zijn plaats, betoogde de officier van justitie. De ouderdom van de zaak speelt geen rol, de tijd heeft de wonden niet geheeld. Dat de verdachte zou lijden aan een Post Traumatische Stressstoornis – het weinige wat de verdachte over zichzelf vertelde– wordt niet bevestigd door de deskundigen. In plaats hiervan zijn er in de ogen van het OM alleen maar strafverzwarende omstandigheden: de onverhoedse aanval, het grove geweld, de seriematigheid, de vernedering, de pleegplaats en -tijd, de planmatigheid en de jonge leeftijd van de slachtoffers. Naast de maximaal mogelijke gevangenisstraf van zestien jaar, eiste de officier van justitie bovendien dat de verdachte aanwezig zal zijn bij het vonnis op 12 februari. Dit om recht te doen aan wat één van de aangeefsters zei: “Zelfs als een dader zwijgt, vooral als een dader zwijgt, is het beste antwoord een luid en duidelijk geluid tegen seksueel geweld”.
BRON: OM.nl